René Roos(52) trainer van de wedstrijdatleten junioren-B en senioren

door Monique Admiraal

Hij was zelf een uitstekende 400-800 meter loper en geeft nu al een aantal jaren samen met Els van Noorduyn training aan de wedstrijdenatleten van AV’23. Zijn rol ziet hij vooral als coach, iemand die motiveert en stimuleert om de atleet verder vooruit te helpen om net een stapje harder te lopen. Daarbij vindt hij het belangrijk dat trainers elkaar om hulp durven vragen, allemaal in het belang van de atleet. We zien René 4 dagen van de week op de baan en als hij er toch niet zou zijn, dan is hij misschien wel bij een wedstrijd aanwezig. Vooral van de wedstrijden in het buitenland kan hij erg genieten.

Hoe lang ben je al trainer?
“Even kijken….. het zal bijna 15 jaar zijn. Ik ben begonnen als trainer in mijn woonplaats Almere toen mijn dochter 6 jaar was en lid werd van AV Almere’81. Die atletiekbaan ligt als het warein mijn achtertuin. Er is van oudsher altijd al een tekort aan trainers, ik heb mezelf aangeboden en dacht ‘ik kan het beter’. Ik heb toen meteen de JAL (opleiding tot jeugdatletiek leider) gevolgd.
Ongeveer 7-8 jaar geleden was ik met mijn atleten aan het trainen in Hilversum, toen ik Els daar tegen kwam. Ik kende haar nog van vroeger, we raakten in gesprek en zo ben ik uiteindelijk bij AV’23 gekomen. Ik ben begonnen bij Els om van haar te leren hoe zij training geeft en het gedachtengoed tot mij te nemen. Dat was bij de junioren B-C (guppy’s noemden we hen).”

ABN-AMRO
“Ik werk bij ABN-AMRO als teammanager. Tegenwoordig verantwoordelijk voor het betalingsverkeer in Nederland en daarbuiten. Zoals dat heet ben ik teamlead of manager, maar ik zie het meer als de functie van coach.”

Wat kenmerkt jouw training en wat is je sterkste kant?
“Ik denk dat ik veel aanwijzingen geef, het kan altijd meer of beter. Ik ben daar heel serieus en fanatiek mee bezig. Ik probeer de mensen zelf na te laten denken over wat ze doen. Daarbij worden de atleten door mij gestimuleerd en gemotiveerd om net een stapje meer of verder te doen. Ik ben heel duidelijk, geef aan wat ik bedoel; kort en bondig, to the point. Je kan er omheen gaan draaien met wollig taalgebruik, maar dat schiet niet op.”

Eigen beste onderdeel
“Toen ik zelf als atleet actief was, deed ik vooral de 400 en 800 meter middellange afstand. In verhouding was ik beter op de 400 meter. Toen ik 21-22 jaar was, liep ik de 400 meter in 49,69 secondes en de 800 meter in 1.52,03 secondes.
Later heb ik ook getraind op langere afstanden. Ik heb de 5 km gelopen in 16,34 minuten en de 10 km in 34,30 minuten, ook redelijk snel.
Momenteel doe ik zelf weinig aan sport. In december 2017 ben ik uit India teruggekomen met een bepaald virus, ben daardoor 9 kg afgevallen waar ik nog steeds van moet herstellen. In het Academisch Ziekenhuis ben ik helemaal door de medische molen gehaald, maar de echte oorzaak is niet gevonden. In mijn vrije tijd ben ik een hardloper, maar dat gaat nog niet goed. Daarom ben ik nu vooral aan het wandelen en probeer wat te fietsen en werk ik op die manier aan mijn conditie. Maar als atleet is fietsen eigenlijk niet leuk, misschien ga ik wel zwemmen.”

Rene (in geel-blauw) tijdens de NK in 1991 op de 800 meter

Bijzondere atletiekervaring?
“Ik heb één keer een Interland gelopen voor Nederland, dat was bij de veteranen op mijn 37ste, een hele mooie ervaring. Ik was een redelijke einzelgänger, trainde zeven keer per week en heb bij verschillende clubs getraind. Achteraf vond ik het het leukste bij Els in Hilversum. Zij zorgde voor een bepaalde groepsdynamiek die ik prettig vond. We zijn met het estafetteteam van Hilversum derde van Nederland geworden bij de 4×400 meter.
Een andere bijzondere ervaring was bij mijn atletiekvereniging in Almere. Ik had toen een trainer die bij de politie werkte. Het is weleens voorgekomen dat hij op kruispunten de weg voor ons vrijhield met zijn politiemotor. Ook tijdens het lopen van zijn atleten deed hij soms de zwaailichten aan, dat was wel leuk.”

Leukste atletiekwedstrijd?
Om aan deel te nemen was het de Interland (zie boven).
Ik vind de wedstrijden in het buitenland leuker dan in Nederland, zowel om aan deel te nemen als om naar toe te gaan als trainer. De wedstrijden in Nederland zijn doorgaans saai, behalve de NK (Nederlands Kampioenschap), dat heeft nog wel wat. In het buitenland leeft de wedstrijd meer, er is van alles omheen, eettentjes, muziek erbij, dat heb je hier vaak niet.
Bij voorkeur ga ik naar wedstrijden in België of in Duitsland, ook gewoon als toeschouwer. Zo ben ik bij de Diamond League geweest en zag ik Usain Bolt in levende lijve. In 2012 was ik in Brussel waar Merrit het wereldrecord liep op de 110 meter horden (12,80 sec). Geweldig om dat mee te mogen maken.”

Andere hobby’s behalve atletiek?
“Fotografie; ik fotografeer bijna alles; straatfotografie, landschappen, natuur, maar ook de stad. Avondgezichten zijn ook mooi om vast te leggen.
Ik heb een filmkaart van Pathé, daarmee kan ik onbeperkt naar de film en ik ga zo’n vier keer per maand. Ik ben fan van het Starwars genre en zie graag actiefilms en thrillers. Waar ik echt niet van hou, zijn dramafilms en overdreven Amerikaanse comedy’s. Daarnaast mag ik ook graag reizen.”

Favoriete eten?
“Ik vind Aziatische eten lekker; wokgerechten. Italiaans; pasta, niet altijd even goed (zoveel koolhydraten), maar wel lekker. Indiaas eten; ik kom vaak in India; het vegetarische eten daar is echt goed. Waar zou je mij ’s nachts voor wakker kunnen maken? Dat ligt er een beetje aan, qua eten dan. Ik ben wel een vleeseter, met dit warme weer de BBQ, dan gaat hij aan. Spareribs, biefstuk, hamburger, kip, dat is niet verkeerd hoor. Ik heb de voedselpiramide bestudeerd, daaruit bleek dat ik wel meer groente zou moeten eten in plaats van vlees.”

Heb je een verbeterpunt of tip voor AV’23?
“Dit is de vraag waarbij het antwoord lang duurt..……
Punt 1 is dat ik mij afvraag af of AV’23 beleid heeft op de jeugdatletiek en op de wedstrijdatletiek. Hoe willen wij als vereniging voor de dag komen? Als een recreantenvereniging of als een echte wedstrijdvereniging? Ik heb het idee dat iedere trainer hier alles zelf kan bepalen. Er is geen doorstroommodel. Er is niet altijd met iedereen goede samenwerking mogelijk. Ik vind dat we hier moeten staan in het teken van de atleet en niet in het teken van de trainer. Het gaat om de atleet, die komt hier om zichzelf te verbeteren. Als ik als trainer een atleet niet verder kan helpen, dan vraag ik hulp hierbij, maar dat doet niet iedere trainer. Er is vanuit de club geen visie hierop. Ik hoor weinig van de TC (Technische Commissie). Dan heb ik het niet over de recreanten, want die komen hier om gewoon lekker te sporten.
Punt 2 is dat er een beleidsplan moet komen, waar dan ook naar gehandeld gaat worden. De TC moet een sterke TC zijn, die sterk kan optreden. Misschien moet er iemand van buitenaf komen om de bestaande relaties/verhoudingen te verbreken en te verbeteren. Een persoon die erbuiten staat en met een neutrale blik ernaar kan kijken.
Het zou mooi zijn als trainers zichzelf proberen weg te cijferen in het belang van de atleet. Kijken vanuit de atleet en hulp vragen van een ander. Durf aan te geven dat een atleet soms beter af is bij een andere trainer. Blijkbaar willen we het allemaal, maar we doen het niet. Daar moet een oplossing voor komen. De vraag is of het kan in de huidige setting, met de huidige mensen; iedereen zou moeten open staan voor verandering. Volgens mij is de wil er wel.”

Wil je nog iets kwijt?
“Ik zou eigenlijk een heel andere kantine willen hebben, geen deur aan de achterkant. Hufterproof, maar toch gezellig, met een mooi terras daarbij. Als ik echt zou mogen kiezen, dan ga ik voor meer overdekte ruimte. We hebben een groot ruimtegebrek binnen in het krachthok, waardoor sporters minder goed kunnen trainen. Het zou mooi zijn als dit zou kunnen verbeteren.”

Ik geef het stokje door aan….
“Als ik een looptrainer moet voorstellen, dan kies ik Jans Mens, maar die is al geweest. Verder ken ik de looptrainers niet zo goed. Ja, Kees van de Berg, ik ken hem van naam en ik zie hem lopen. Gezien het feit dat hij veel doet voor de club, is het leuk om wat meer van hem te horen.”

– Voor de maand juli stelde Michael Weber vorige maand Mathilde Bakker voor. En op veler verzoek zullen er na Kees van de Berg in september-oktober-november nog drie interviews volgen. –