“AV‘23 staat er mooi voor, maar er zijn ook gevaren”
Hans Hofstede, een van de langstzittende voorzitters
Hans Hofstede was van 2010 tot 2016 voorzitter van AV ‘23 en plakte er nog een jaar als gewoon bestuurslid aan vast. Een opmerkelijke prestatie van een man die volgens eigen zeggen helemaal niets met sport heeft. “Totdat ik in 2009 lid van AV ‘23 werd, was ik geen lid van een sportvereniging. Ik ben nog nooit naar een voetbalwedstrijd geweest. Op televisie kijk ik niet naar atletiek of naar schaatsen. Ik heb me wel eens afgevraagd: Waar doe je dit allemaal voor? Waarom sloof je je zo uit voor deze club?
Een van de aardige kanten van AV ‘23 is dat het een vergaarbak is van allerlei subclubjes die van elkaars bestaan niet of nauwelijks weten. Maar ze vinden elkaar onder de vlag van AV ‘23. De Berenloop op Terschelling is een jaarlijks uitje van een vaste groep die afreist naar Terschelling. Een heel klein deel loopt, maar de rest is er om aan te moedigen of drinkt een biertje. Er is een Poldergroep die al jaren op zondagmorgen in café-restaurant Polder op Science Park start.
Er is de donderdagavondgroep, wat oudere leden die om half acht of acht uur bij de club verzamelen en vervolgens het hek uitstormen naar bijvoorbeeld het Centraal Station en die na afloop in de kantine een soort sociëteit vormen. Theo den Haan zorgt voor heerlijke wijnen en Belgische bieren en de helaas naar de Veluwe verhuisde keukenprinses Geline Kottier maakte lekkere hapjes. Ik zat er eens bij en had het vage gevoel dat ik als een indringer werd beschouwd.
Ook bij de jongeren zijn er zulke clubjes met pizza’s, bbq’s en kampen. Bijvoorbeeld rond Els van Noorduyn. Maar ook Theo Danes, een onmisbare spil binnen de vereniging, heeft z’n eigen club met eigen activiteiten. Eigenlijk bestaat de hele jeugd uit dat soort clubjes.
Mijn streven was om dat allemaal bij elkaar te brengen, met elkaar te verbinden. Dat ze elkaar in positieve zin zouden versterken. Dat ze over en weer met elkaar zouden meedoen. Lopers naar het krachthonk om de armen te ontwikkelen want die heb je nodig bij het hardlopen, en meerkampers die meedoen met een duurlooptraining. Overigens vind ik de hele cultuur rond het krachthonk apart.
Een andere droom van me om meer met de kantine te doen, is jammer genoeg nooit van de grond gekomen. Ouders zitten te wachten op het einde van de training van hun kind; de oudere atleten komen er nooit; sommige atleten drinken na hun training een kopje thee en misschien nog een tweede kopje. Dat is het wel zo’n beetje. Omzet is er nauwelijks. De kantinecommissie heeft het geprobeerd met taarten, cake en bananenbrood. Dat werd het ook niet.
Dan ga je je afvragen wat dan wel lukt zodat AV ‘23 één club wordt in plaats van allerlei subclubjes. De conclusie is: het is niet gelukt. Dat spijt me. Ik noem het een droom die niet is uitgekomen. Klaarblijkelijk heeft iedereen er vrede mee. Ik had in mijn hoofd dat het iets zou toevoegen.
Maar er zijn ook een heleboel dingen meegevallen. Eén voorbeeld. Toen ik bij de vereniging binnenkwam, waren er mensen van wie ik dacht: Met hen kan ik nooit vrienden worden. Dat heeft dan ook jaren geduurd. Maar nu drink ik met deze mensen graag een biertje. Wat ons bindt? De liefde voor de club.
In Amsterdam kun je op talloze plaatsen hardlopen. Wat is het verschil tussen AV ‘23 en bijvoorbeeld Zoef? Volgens mij minimaal. Hoewel? Ik heb een heel goede ervaring met Bas Adams als trainer. Hij leerde mij in Egmond het begrip stofzuigen. Ik maakte deel uit van een clubje dat elk jaar op een mooie plek in het land neerstrijkt voor een trainingsweekend. Mijn favoriete plek zijn de duinen bij Egmond. De eerste keer had ik moeite de anderen bij te houden. Bas zag mij sukkelen. Hij wachtte op me (het ‘stofzuigen’) en zei: ‘Zie je in de verte dat strooien dak? Daar moeten we heen.’ Dat was mijn redding.
Hoe ik de toekomst van AV ‘23 zie? Daar ben ik niet helemaal gerust op. De financiën zijn redelijk op orde. Er staat een goed financieel bouwwerk. Wel zou ik me kunnen voorstellen dat de hardlopers er vandoor gaan, zich afsplitsen. Ik zou dat niet zo verwonderlijk vinden. Hardlopers hebben niets met atletiek, waarmee ik de technische nummers bedoel. En atleten hebben niets met hardlopen. Nog één contributieverhoging en het gaat mis. Nu sponsoren de hardlopers uit solidariteit de atleten. Die tak van AV ‘23 kost bakken vol geld. Denk alleen maar aan de apparaten. Als de lopers voor zichzelf beginnen, is dat voor hen een stuk voordeliger.
Toch ben ik over de toekomst van AV ‘23 wel hoopvol. Er zit groei in. Alleen zouden de schotten tussen de geledingen weg moeten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld ATOS, is AV ‘23 erg gefocust op prestaties. Ik noem dat een kokervisie. Zelf heb ik van meet af aan ernaar gestreefd zoveel mogelijk mensen in beweging te krijgen. Het was mij niet om prestaties te doen.
Na mijn afscheid van het bestuur ben ik nog op drie terreinen actief. Ik ben voorzitter van de huisvestingscommissie. Ik schrijf eenmaal per maand voor onze website de rubriek ‘Uit het rommelhok’, die ‘Uit de bestuurskamer’ heette toen ik nog in het bestuur zat. En ik werk mee aan de organisatie van clinics voor onder meer de Dam tot Damloop.
AV ‘23 probeert samen met ‘Sportmomentje’ bedrijfsuitjes te organiseren. Clinics zijn een lucratieve business. We hebben de techniek en de trainers in huis. De huidige hardloopclinics leveren AV ‘23 al meer op dan de Grote Clubactie.
De inkomsten kunnen we ook verbeteren door meer leden te werven. Het Jeugdbestuur heeft een oplossing gevonden om de opnamecapaciteit te verdubbelen. Die jarenlange wachttijd voor jeugdleden heb ik altijd bedenkelijk gevonden. Het komt erop neer dat het aantal trainers voor de pupillen en jongste junioren wordt verdubbeld. Zij werken onder verantwoordelijkheid van een hoofdtrainer. Jammer dat het niet gelukt is om op zondag meer trainingen te houden.
Waar ik veel waardering voor heb, is het werk van Ingrid Coster en Tjitske Kooistra op woensdagochtend in het Flevopark. Aanvankelijk waren het alleen allochtone vrouwen die de stap van wandelen naar hardlopen maakten. In het begin hadden alle vrouwen een hoofddoekje en liepen ze nog op gouden muiltjes. Dat is nu niet meer zo. Tjitske en Ingrid doen dit met veel enthousiasme. Ik neem er mijn petje voor af.
Op uitnodiging van Onno Waalewijn ben ik lid van AV ‘23 geworden. Ik trainde wat voor mijzelf. Onno zei: ‘Waarom word je geen lid? Dan kun je wat anders doen dan alleen maar hollen.’ Dat heb ik wel geprobeerd, maar het was niks voor mij. Laat mij maar hardlopen. Ik loop nog steeds tweemaal per week, op dinsdagavond en zaterdagochtend. Met leuke trainers zoals Tjitske Kooistra, Ingrid Coster, Carla van der Klei, Anneke Nass en Kees van den Berg. Allemaal hebben ze hun eigen manier van training geven. Dat maakt het interessant. Misschien ben ik (uit 1943) wel het oudste actieve lid van AV ‘23.
Nog even over mezelf. Ik heb in Delft Bouwkunde / Architectuur gedaan. In die tijd was ik heel idealistisch. Ik wilde perse ontwikkelingshulp gaan doen. Na mijn afstuderen solliciteerde ik bij het ministerie van Buitenlandse Zaken bij de Dienst Internationale Technische Hulp. Maar ik paste duidelijk niet in het Haagse BuZa-profiel.
Daarna heb ik gesolliciteerd bij de afdeling Stadsontwikkeling van Publieke Werken in Amsterdam. Ik had een goed gesprek met de directeur en werd aangenomen. Dat was het laatste sollicitatiegesprek in mijn leven.
Muziek heeft een belangrijke plek in mijn leven, vooral de opera. Daarnaast zing ik in het Linnaeuskoor, dat dit jaar 25 jaar bestaat. Het is een klein koor, vierstemmig met 23 leden. Hoewel we in de Martelaren van Gorcum-kerk op het Linnaeushof oefenen, is het geen kerkkoor. We zingen geen religieuze muziek. Door het koor ben ik altijd op woensdagavond bezet.
Rond Oudjaar maken we altijd een operareisje naar een stad in Europa. Wij houden niet van oorlogstaferelen in de straat. Verder hebben we een abonnement op de matinee op zaterdag in het Concertgebouw. Dat is altijd een feest.
foto: Ed Turk