Rosa de Jong (26) trainer van de Junioren C2
door Monique Admiraal
Zij geeft al elf jaar training, haalde dit jaar haar trainerslicentie, rondde haar studie Sociale Geografie af en staat nu voor de klas als docent Nederlands. AV’23 is haar club, ze is hier minstens vijf keer per week te vinden om te trainen of training te geven. Rosa gaat nieuwe uitdagingen aan, is een fanatieke sporter en is één van de snelste dames van AV’23. Haar groep, de C2 Junioren, is een hechte groep geworden waar Rosa trots op mag zijn.
Hoe lang ben je al trainer?
“Ik ben op mijn vijftiende begonnen met training geven, dus elf jaar. Ik rolde er vanzelf in, mijn trainingsmaatjes gingen training geven, dus ik ook. Ik begon als stagiair bij Bas Mulder. Hij was heel goed voor de jeugdafdeling, een paar jaar geleden is hij gestopt bij AV’23. In mijn beleving was er toen niet echt een opleiding tot trainer, zoals nu. Waarschijnlijk was het er wel, alleen ik heb het niet zo ervaren. Trainer worden hoorde erbij, het ging vanzelf, net als dat ik op een gegeven moment ook teamleider was bij de Albert Heijn op mijn achttiende. Hier ben ik kortgeleden mee gestopt, omdat ik nu werk als docent.”
Docent Nederlands
“Ik studeerde Sociale Geografie en aansluitend de master Urban Studies. In deze research master deed ik onderzoek naar hoe mensen hun buurt gebruiken. Ik kwam er achter dat in Amsterdam de hoger opgeleide ouders hun kinderen naar scholen brengen in buurten waar ook andere kinderen met hoger opgeleide ouders naar school gaan. Ik vind dat mensen met verschillende achtergronden meer met elkaar in aanraking zouden moeten komen. Zelf heb ik (nog) geen kinderen maar ik kan wel iets hieraan gaan doen, door bijvoorbeeld les te gaan geven op een school. Mijn studie is heel goed geweest voor mijn algemene ontwikkeling en inzicht in de samenleving. Het was de basis om er achter te komen wat ik werkelijk wilde doen; lesgeven. Momenteel volg ik een traineeship, zodat ik kan kijken of dit werk echt wat voor mij is. Ik geef les aan leerlingen op het VMBO-kader en VMBO-basis niveau. Dat is heel anders dan het niveau van onze jeugd op de atletiekbaan. Waar het op neer komt is weinig klassikaal lesgeven en de leerlingen vooral veel laten doen.”
Wat motiveert je als trainer?
“Ik wil ervoor zorgen dat kinderen in een veilige omgeving plezier hebben en dat ze trots zijn op wat ze doen. Niet dat ze om de haverklap PR’s halen, maar dat ze zichzelf verbeteren. Ik vind de oudere groepen het leukste omdat je dan echt gesprekken met de atleten kunt voeren. Er is meer wisselwerking en samenwerking, mijn rol is meer coachend. Met name dat coachende aspect vind ik heel leuk.” – Heb je weleens geen zin? – “Ja, maar dat heeft met het weer te maken, regen of kou. Soms heb ik van te voren geen zin, maar als ik dan op de baan ben, is het toch weer leuk!”
Trainer niveau 3
– Rosa rondde afgelopen jaar de opleiding tot baanatletiek trainer op niveau 3 af. – “Het heeft mij geholpen om de trainingen die ik geef als een onderdeel van het grotere geheel te zien. De opleiding heeft weinig te maken met techniek, maar wel met de organisatie van je trainingen. Het was voor mij een slechte timing, want ik deed het tegelijkertijd het met schrijven van mijn afstudeerscriptie, maar het is gelukt, ik ben geslaagd.”
Wat is je eigen beste onderdeel?
“Sprinten, de 100-200-400 meter. Ik train nu tien jaar bij Els van Noorduyn.”
– Rosa heeft clubrecords op de estafette bij de dames senioren; de 4×100 meter in 48,82 secondes (Lisse 2016) en de 4×400 meter in 3.57,23 minuten/secondes (Krommenie 2014). Beide records zijn behaald samen met Janke en Tessa Strijp en Tara Yoro.-
“Bij wedstrijden kan ik er het meest blij van worden als de estafette goed gaat. Atletiek is een individuele sport, maar het is heel mooi dat je dit onderdeel met z’n vieren neer kunt zetten. De overwinning vier je met elkaar en dat is toch anders dan als je in eentje iets hebt bereikt. Maar dat is ook heel fijn natuurlijk.”
Wat zijn je sterke kanten?
“Mijn benen! En als trainer wil ik graag behulpzaam zijn en mensen verder helpen. Wat ik ook wel sterk aan mijzelf vind, is dat ik dingen waar ik tegenop zie, toch doe. Ik zag er bijvoorbeeld best tegenop om in mijn eentje voor mijn stage naar Glasgow te gaan, maar ik heb het wel gedaan. Het was een mooie ervaring en… een overwinning op mezelf.”
Bijzondere atletiekervaring?
“Ik was vrijwilliger bij de EK-atletiek in Amsterdam in 2016. Een unieke ervaring en eigenlijk ook een overwinning op mezelf, want ik kende helemaal niemand daar en dat was wel een drempeltje. Later kwam ik toch een paar bekenden tegen. Ik hoorde bij het team ‘Content’ van het Perscentrum. We deden live verslag van de wedstrijd voor een aantal sessies via twitter. Het was stressvol, maar heel gaaf. Voor de aanvangs-persconferentie heb ik de persmap gemaakt en ik heb stukjes geschreven voor de EK-website en de speciale dagkranten in samenwerking met de Telegraaf. We waren een soort verslaggevers van sfeer of feiten. Je zit op de front row en kan alles van dichtbij heel goed zien.”
Leukste atletiekwedstrijd?
“De NSK, Nederlandse Studenten Kampioenschappen. Ik won daar brons op de 100 meter sprint. Een paar weken daarvoor had ik mijn kaak gebroken en ik was net een paar weken hersteld. Omdat ik niet goed kon eten met die kaak was ik vijf kg afgevallen; ik mocht drie weken niet kauwen (ik herinner me dat ik gepureerde tomatenpasta heb gegeten, verschrikkelijk). Trainen met een gebroken kaak bestond uit voorzichtig oefeningen doen en fietsen, rennen mocht niet. Het is dan heerlijk om na je herstel toch meteen een wedstrijd te winnen.
Als trainer vind ik de leukste wedstrijd de competitie, daar werk je naar toe. Als je merkt dat de dingen die je in een training doet, effect hebben bij de wedstrijd, is dat heel fijn. Niet alle credits zijn voor mij trouwens, sommigen van mijn atleten trainen in de specialisatietraining bij bijvoorbeeld Janke (sprint) en Tessa (middellange afstanden). Bij hen leren ze ook heel veel. Ik heb in mijn groep hard gewerkt aan teambuilding en het resultaat is dat de atleten nu bij wedstrijden elkaar aanmoedigen en stimuleren, dat is heel mooi om te zien. Wat ook leuk is aan de competitie, is dat je de ouders kunt spreken. De atleten komen zelf naar de training, dus je ziet de ouders bijna nooit meer. De wedstrijd is een mooie gelegenheid om met elkaar in contact te komen.”
Favoriete eten?
“Empanadas, een Spaans ovengerecht, gevulde pastei met kip, rauwe ham, tomatenpuree, ui, knoflook en kaneel, dat laatste is het geheime ingrediënt. Voor ons thuis is dit echt een familiegerecht. Mijn ouders houden van koken en houden erg van de mediterrane keuken. Ik vind het lekkerder zoals mijn familie het maakt dan laatst toen ik het aangeboden kreeg op een Spaanse camping.”
Waar denk je aan bij de maand december?
“Gezelligheid, familie, kou, sneeuw…… Maar het is niet mijn favoriete maand, zo donker en zo koud. De feestdagen zijn wel fijn, dan heb je iets om naar toe te leven. Het begint eigenlijk met Sint Maarten, dan Sinterklaas, dan het Kerstgala van AV’23 en Kerst, de Oliebollenloop en Oud&Nieuw. Je hebt ook even vakantie en daarna worden de dagen gelukkiger alweer wat langer.”
Heb je een verbeterpunt of tip voor AV’23?
“Een paar verbeterpunten. Ten eerste pleit ik voor ‘intercollegiale consultatie’. Een verschrikkelijke term die ze op mijn school gebruiken voor het bij elkaar in de keuken kijken, oftewel hoe doe jij het en hoe doe ik het en wat kunnen wij van elkaar leren. Trainers zouden meer met elkaar kunnen samenwerken. Ten tweede zou AV’23 misschien wat meer maatwerk kunnen leveren. Daar is al een goede start meegemaakt door specialisatietrainingen aan te bieden, maar je kunt ook denken aan andere dingen zoals een keer mee trainen met een hogere groep of clinics door goede atleten laten geven.
Tenslotte vind ik het een goede zaak dat AV’23 zoveel jonge trainers heeft, waarvan een deel ook actief atleet is. Zij zijn een voorbeeld en inspiratiebron voor de atleten die ze trainen. Daarnaast zie ik ook steeds meer ouders training geven. Een aantal jaar geleden, toen ik met Anna voorzitter van het Jeugdbestuur was, hadden we problemen met het vinden van genoeg trainers om de wachtlijst weg te werken, goed dat dat nu is gelukt!”
Ik geef het stokje door aan….
“Robin Willems, trainer van de ouders van de atleten. Hij doet dit al jaren en weet hierdoor mensen aan de club te binden. Uit die oudergroep komen veel vrijwilligers naar voren en dat is heel waardevol voor AV’23. Robin is ook voorzitter geweest, ik denk dat hij interessante dingen te vertellen heeft.”