Robin Willems (64) trainer oudergroep
Hij is al meer dan vijftien jaar betrokken bij de club en heeft zich vol overgave ingezet voor AV’23 en de Atletiekunie. Hij begon als trainer van de ouders en jurylid, maar had binnen een paar jaar tijd allerlei vrijwilligerstaken op zich genomen, variërend van scheidsrechter, tot kantinebeheerder, tot voorzitter, wedstrijdcoördinator en starter, teveel om op te noemen. Robin begeleidt met verve de oudergroep, een hechte, gezellige groep die qua vrijwilligerswerkzaamheden heel veel voor AV’23 betekent.
Hoe lang ben je al trainer?
“Ik denk dat het veertien jaar geleden is dat we begonnen zijn. Het starten van de oudergroep kwam op een natuurlijke manier tot stand. Mijn jongste dochter Daphne werd op zesjarige leeftijd lid van AV’23 en in die tijd liep ik zelf nog heel veel. We begonnen met een paar ouders te lopen tijdens de training van onze kinderen. Dit deden we een tijdje en op een gegeven moment was ik opeens trainer van de groep. In de loop van de jaren groeide dit kleine clubje uit tot een steeds grotere groep, waar steeds weer nieuwe mensen aansluiting vonden. Inmiddels is de oudergroep op zaterdag zo groot dat we in twee groepen na elkaar lopen (een groep start om half 11 en de volgende groep start om 12 uur). Ik train beide groepen onbezoldigd en onbevoegd. Ik heb nooit een trainersopleiding gedaan en ik wil ook geen vergoeding voor de trainingen. Inmiddels is er op aandringen van het Bestuur afgesproken dat de ouders wel een kleine vergoeding betalen aan de club. Van dit geld wordt onder andere materiaal gekocht dat we weer kunnen gebruiken bij de trainingen. Die spullen mogen natuurlijk ook door de andere groepen worden gebruikt.
Wat belangrijk is dat we merken dat deze groep ouders meer dan bovengemiddeld betrokken is bij de club en vele vrijwilligerstaken op zich neemt, zoals jurywerk, kantinetaken, helpen bij evenementen (bijvoorbeeld de Amsterdam Marathon), helpen bij de competitie van de pupillen en junioren, etc.”
Andere vrijwilligerstaken
“Ik ben vrij snel nadat mijn dochter lid was geworden in het Bestuur gegaan en in korte tijd was ik eigenlijk fulltime vrijwilliger. De club was toen nog veel kleiner (ongeveer 200 leden). Het gebeurde min of meer vanzelf dat ik steeds meer taken ging doen. Ik ben vier jaar voorzitter geweest en ben al jaren jurycoördinator (ik zoek hiervoor een opvolger, maar niemand heeft zich nog aangemeld). Verder vervul ik allerlei taken als wedstrijdofficial, begonnen als jurylid, daarna werd ik scheidsrechter en de laatste jaren ben ik wedstrijdleider. Ik had de ambitie om nationaal scheidsrechter worden, maar dat is niet gelukt. Ik faalde op de spelregels, op alle andere kwaliteiten en vaardigheden was het dik in orde. De organisatie verwachtte meer parate kennis, maar ik ben van mening dat je de wedstrijdregels in een boekje kunt opzoeken. Ik vind het niet zo erg dat het niet gelukt is, want het is veel belangrijker dat een jonge generatie wedstrijdofficials de taken gaat overnemen. Ik noem bijvoorbeeld Ynze Strikwerda, dat is een topper, een jong talent met natuurlijk overwicht en heel veel kennis. Ik vind het heerlijk om met jonge mensen samen te werken in de vereniging en mijn ervaringen te delen. Dat is best aardig gelukt in het jeugdbestuur, bij kerstgala’s, rondom wedstrijden op en buiten de club.
Starter zijn vind ik het allerleukste! Het is wel een vreselijk gedoe met het wapen, daar moet je een vergunning voor hebben en alles moet tot in de puntjes kloppen. De wapens die wij hebben, zijn omgebouwde echte wapens, die zou je ook weer terug kunnen bouwen. Het is begrijpelijk dat de regels hieromtrent zo streng zijn.”
Wat kenmerkt jouw trainingen?
“Dat ik mij probeer aan te passen aan het enorm gemêleerde niveau van de groep. Er zitten mensen in de groep die net begonnen zijn met hardlopen en er zijn ervaren lopers die ook tot hun recht moeten komen in de training. De grootste gemene deler is dat het mensen zijn die een kind hebben dat bij AV’23 traint of getraind heeft. Ouders kletsen met elkaar en leren van elkaar, kinderen worden samen groot en ontwikkelen zich. Het is een moment van ervaring uitwisselen, naar elkaar luisteren en elkaar steunen, dat kan op elk vlak zijn. We gaan één keer per jaar met een aantal ouders op trainingskamp. Vorig jaar gingen we naar Mallorca, het jaar daarvoor naar Andalusië en dit jaar gaan we daar weer naar toe. Het animo dit jaar was groot, maar helaas zijn er nu zelfs meer deelnemers dan dat er plek is. Dat is natuurlijk heel jammer en volgend jaar ga ik iets regelen waarbij iedereen mee kan gaan.
De opbouw van mijn training bestaat uit een verstandige warming up met veel aandacht voor stabiliteit en gewrichten. Daarna doen we de looptraining en een cooling down. Op zaterdagochtend zijn er op de baan veel trainingen, wij gaan dus vaak naar ‘buiten’. Het is lastiger om andere atletiekonderdelen zoals verspringen of speerwerpen te oefenen, want het is druk op de baan en daarom hebben we daar te weinig mogelijkheden toe. Ik wil het wel gaan oppakken want begin juli staat er een ouder-kind toernooi in de planning; we moeten hier natuurlijk wel voor gaan trainen!
Wat ik zie, is dat mensen die bij de oudergroep komen in de loop van het jaar steeds atletischer worden. Ze zijn minder stijf, sterker, gaan gezonder eten en willen beter met hun lichaam omgaan. Sommige ouders worden zelfs lid van de vereniging, maar dat zijn er niet heel veel.
Je merkt ook dat er enorme ambitie is bij de ouderatleten om zich te verbeteren. Regelmatig doen we een Coopertest en we gaan naar allerlei wedstrijden. Zaterdag jongstleden liepen een tiental ouders mee in de eerste Gaasperplascross. Andrea Aquina won daar zelfs een medaille. Een ander leuk bij-effect is de reactie van de kinderen als ze hun moeder of vader zien sporten. Wederzijdse trots: zo wil ik het benoemen.”
De marathon
-Robin liep in totaal 26 marathons. – “De snelste liep ik in Berlijn in 3.30,28, heel frustrerend, want het was niet onder de magische grens van 3,5 uur. Maar ja, het is afgelopen hè. Ik kreeg drie jaar geleden een nieuwe heup en daar moet ik zuinig op zijn. Je kunt die kunstheup maar één keer vervangen en daarna ben je invalide. Ik mag wel minder hard en minder ver lopen (zoals bijvoorbeeld een vijf of een tien kilometer). Eens per jaar doe ik nog de Zevenheuvelenloop, een mooi ijkpunt om aan het einde van het jaar je fitheid te kunnen meten.”
– Wat is eigenlijk zo leuk aan een marathon lopen? – “Het is een enorme kick om de die afstand te voltooien, doodmoe aan te komen, te gaan zitten en vervolgens drie minuten later te bedenken dat je alweer zin hebt om de volgende te gaan lopen. Verder denk ik dat het gewoon een verslaving is om tijdens het lopen die ‘high’ te voelen. Ik vind het ook fijn dat ik tijdens het lopen in datzelfde ritme altijd dingen kan bedenken, op ideeën kom. Ik loop vanaf mijn dertigste, als ik een tijdje niet kon lopen, voelde ik mijn vadsig, dik en niet prettig. Marathons kan ik niet meer lopen, maar ik ga nu een aantal keer in de week naar de sportschool en ik fiets veel. Ik vind fietsen heerlijk, dat is minder belastend voor mijn lichaam.”
Bijzondere atletiekervaring?
“Actief: De marathons van Berlijn, vond ik de mooiste die ik gelopen heb. Passief: Als wedstrijdleider bij de NK-clubs bij Lycurgus in Krommenie, toen onze mannenploeg ook naar de eredivisie ging. Verder was ik vrijwilliger bij de EK-atletiek in Amsterdam in 2016. Ik mocht jury-chef zijn bij het polsstokhoogspringen, een unieke ervaring.”
Leukste atletiekwedstrijd?
“Van de ‘korte’ afstanden vind ik de Zevenheuvelenloop de leukste. Je bent er een hele dag aan kwijt, maar je bent maanden bezig geweest met trainen hiervoor. Het is een mooie, gezellige dag, we gaan dan met elkaar met de bus die ons vanuit AV’23 daar naar toe brengt.
Van de ‘lange’ afstanden noem ik weer de marathon van Berlijn. En ook het Rondje Texel, dit is een afstand van 60 km die je of alleen of als estafetteteam kunt kopen. Rondje Texel is leuk, maar erg druk, de inschrijving is soms een jaar van de voren al vol.”
Andere hobby’s behalve atletiek?
“Ik heb een grote passie; Ajax. Ik heb tot mijn veertigste gevoetbald en was bloedfanatiek. Ik heb een seizoenkaart en we gaan met een vast clubje naar alle wedstrijden. Van de wedstrijden die in het buitenland plaatsvinden, kiezen we de leukste en gaan we ook daar naar toe. Mijn andere passie is skiën.”
Werk/beroep
“Tot 2001 had ik een eigen reisbureau en organiseerde ik groepsreizen naar mooie hardloopevenementen. Na de aanslag op 9-11 ging het allemaal wat moeizamer en ben ik daarmee gestopt. Ik werk al zeventien jaar als docent Toerisme op een MBO-opleiding in Wageningen. Ik ben daar ook stagecoördinator en begeleid studenten in hun stage periodes. Dat betekent regelmatig stagebezoekjes naar allerlei mooie oorden in de hele wereld.
Heb je een verbeterpunt of tip voor AV’23?
“Ja, ik heb een algemene tip. Ik denk daarbij aan de wedstrijd die gisteren door AV Feniks werd georganiseerd. Zij hebben in een paar weken tijd een fantastische crosswedstrijd georganiseerd; de Gaasperplascross (onderdeel van het Mokums crosscircuit). Een tiental vrijwilligers heeft zich voor de volle honderd procent ingezet en krijgt dit dan heel goed voor elkaar. Feniks bestaat nu tien jaar, daar heerst een zekere frisheid. Dat is wat ik soms mis bij AV’23. We moeten streven naar meer vernieuwing in de organisatie met jonge mensen die zich inzetten. Onze vereniging is teveel ingedeeld in gescheiden clubjes, bijvoorbeeld jeugdgroepen, loopgroepen, werpgroepje, wedstrijdatleten, recreanten, etc. We doen te weinig met elkaar.”
– Hoe zou je dit dan kunnen oplossen? – “Bijvoorbeeld door een nieuw gemeenschappelijk evenement op te pakken/ te organiseren waar alle geledingen van de Vereniging aan zouden willen meedoen, zodat we gaan samenwerken. Over vijf jaar bestaat AV’23 honderd jaar, dat wordt een mooi feest en daarbij past de organisatie van een groot evenement. We zouden nu al met een groepje van een man of tien hierover kunnen gaan brainstormen waarbij we vast tot goede ideeën kunnen komen. Maar dan wel met oud en jong en vanuit elke geleding een afgevaardigde.”
Ik geef het stokje door aan….
“Een duo: Daphne Willems en Elja Mantel, mijn dochter en jouw dochter. Zij zijn allebei gedreven trainers en jonge mensen die voor de atletiek geknipt zijn. Ze hebben een drive en weten precies wat ze willen. Het geven van training doen ze niet voor zichzelf, maar omdat ze anderen graag iets willen leren. Ik kies voor een duo, omdat het interessant is om te weten hoe zij dingen aanpakken en ze ook dingen van elkaar zouden kunnen leren. Daphne was ooit zelfs trainer van Elja.”