Congres Veilig Sporten
door Ivo Pothaar, VCP
Op 23 mei vond het tweede congres van het Centrum Veilig Sporten Nederland (CVSN) en de NOC*NSF in het congrescentrum van Papendal plaats. Vanuit AV’23 waren Kirsten Vendrig (voormalig voorzitter) en Ivo Pothaar (VCP) aanwezig. Het zou een interessant congres worden en na afloop keerden we enthousiast huiswaarts met het gevoel dat we als AV’23 goed bezig zijn.
In zijn openingsspeech sprak algemeen directeur CVSN Marc den Tweel er zijn verbazing over uit dat van de 25000 sportverenigingen in Nederland er slechts zo’n 1000 Verklaringen Omtrent Gedrag (VOG) laten aanvragen. Hierna gingen Gregory Sedoc (oud-topatleet èn ambassadeur van CVSN) en Jamilon Mülders (bondscoach vrouwenhockeyteam) met dagvoorzitter Huibert Brands in gesprek over de balans tussen presteren en veiligheid. In dat gesprek ging het over de kracht van écht luisteren naar elkaar, feedback (durven) geven en ontvangen en het stellen van duidelijke kaders. Zoals Mülders het omschreef: “Blijf bij jezelf, blijf bij jouw waarden en verander ze niet als het om prestaties gaat, hoe moeilijk dat soms ook is. Jij als mens staat centraal.” Sedoc zei dat je bij topsport je grenzen opzoekt, maar dat het zaak blijft dat trainer/coach en sporter met elkaar in gesprek blijven. Mülders benadrukte dat “de weg naar het doel belangrijker is dan het resultaat. Niet de gouden medaille is het doel op zich, maar dat het team presteert naar vermogen en dat de sporters er plezier in hebben”.
Na het plenaire ochtendgedeelte kon een keuze worden gemaakt uit maar liefst 15 verschillende workshops. Ik bezocht de workshops “Een melding van seksuele intimidatie gedrag op de vereniging! Wat nu?” en “Crisiscommunicatie”. De eerste werd gegeven door Serge Westercappel, coördinator meldlijn bij het CVSN met een specialist van het politieteam Zeden. Aan de hand van een fictieve casus werd stilgestaan bij verschillende beslismomenten, taken, verantwoordelijkheden etc. Do’s en Don’ts werden doorgenomen. In de workshop lag deze casus al bij het bestuur, zodat de rol van de VCP niet aan bod kwam. De worshopleiders pleiten er voor de communicatie met de direct betrokkenen/een zo klein mogelijke groep te houden. Om onrust binnen de vereniging te voorkomen. Zelf denk ik of je niet beter je kunt afvragen: Wie moeten goed geïnformeerd worden; Wie redelijk of een beetje; Wie weinig of niet. Ook volwassenen kunnen m.i. moeilijk vertrouwelijke informatie bewaren (als ze emotioneel geraakt zijn). In de workshop werd o.a. gewezen op het Team Maatschappelijke Onrust (TMO) van de GGD (waarvoor in het land verschilende benamingen zijn). Met hen kan een team worden geformeerd dat bestaat uit een coördinator vanuit GGD, een bestuurder van een sportvereniging, de zedenpolitie/OM, en een communicatie-adviseur.
Bij het TMO heeft men ervaring met wat je naar welke betrokkenen communiceert. Het team beschikt over vele voorbeeldbrieven, waarbij er ook rekening mee is gehouden om niet in allerlei juridische conflicten verstrikt te raken.
Eén van de deelnemers beschreef een voorval over een onveilig EHBO bezoek: dus laat een kind nooit alleen naar de EHBO-er gaan, zelfs niet met een coach of trainer, maar met een teamgenoot.
De workshop Crisiscommunicatie werd verzorgd door Lieselot Meelker van de NOC*NSF. Centraal stond “hoe er voor te zorgen dat anderen de regie niet overnemen als zich een crisissituatie heeft voorgedaan in de club of waarbij de club betrokken is”. De workshop vond plaats aan de hand van een heftig incident bij een atletiekclub. Bij crisissituaties is snelheid winst: vertel binnen gepaste kaders wat er speelt en voorkom dat jonge leden worden lastig gevallen. Maak afspraken met de pers en als ze zich daar (meestal) niet aan houden kun je er in ieder geval op de afspraak terugkomen. Het is buitengewoon nuttig in voorkomende gevallen een woordvoerder namens de club aan te stellen (Meelker is altijd bereid te adviseren). Geen woordvoerder uit de club (die alle ins en outs weet), want dan vindt de pers makkelijk punten om mee aan de haal te gaan. Heel belangrijk is dat clubs op voorhand, dus voor er iets speelt, een crisisdocument hebben, een routekaart, waarin bijvoorbeeld belangrijke telefoonnummers staan.
Het congres werd plenair afgesloten met een vraaggesprek tussen Mariëtte Hamer (regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld) en Marc van den Tweel. Tijdens dit gesprek ging het over basiseisen voor sociale veiligheid in de amateursport – die er amper zijn. In het onderwijs, de kinderopvang en bij Scouting Nederland moeten beroepskrachten en vrijwilligers een Verklaring Omtrent Gedrag overleggen. Ook in de topsport geldt een VOG-plicht voor trainers en begeleiders. Maar in de amateursport gebeurt dit alleen als de sportclub dat wil. Van den Tweel is van mening dat voor sportverenigingen waar het kind buiten schooltijd naartoe gaat dezelfde basiseisen voor sociale veiligheid moeten gelden. Ook Hamer vindt dat deze eisen algemeen moeten worden. Een VOG is een belangrijk middel dat bijdraagt aan de sociale veiligheid, ook in de amateursport. Daarnaast wees zij op het belang van gedragscodes en vertrouwens(contact)personen in de amateursport. Toen aan de zaal gevraagd werd of er ervaring bij sportclubs was met praten over grensoverschrijdend gedrag, vertelde ik over onze webinars en workshop “seksueel grensoverschrijdend gedrag; discriminatie en verscheidenheid; pesten”, die als doel hebben te bewerkstelligen dat binnen de club over deze onderwerpen gesproken en aangesproken kan worden. Het leverde AV’23 een compliment op.