Noord-Hollandpad, deel 4
Vorige keer zijn we met een wandeletappe van het Noord-Hollandpad tot de rustieke plaats Ouderkerk a/d Amstel gekomen. Een vervolg op het lange afstandswandelpad duurde iets langer dan we aanvankelijk gepland hadden. Een flink aantal dagen was er niet te lopen vanwege gladde wegen. De sneeuw lag centimeters hoog, hetgeen voor mij betekende thuisblijven. Medio december hebben we ook sneeuw en bevroren wegen in onze provincie gehad en toen ben ik uitgegleden en hard op m’n kokosnoot terecht gekomen. Daarbij heb ik mijn beide polsen gekneusd, maar gelukkig geen botbreuken opgelopen. De dagen van niet op stap gaan dan zit je je soms wel eens te verbijten, maar winterse dagen kunnen ook heel mooi zijn. Uiteindelijk werd de sneeuw weggespoeld door de regen van een hogedrukgebied. Dagen lang kletterde het hemelwater op aarde neer. Ook geen leuke momenten om op pad te gaan.
Vandaag is alles anders. Tot laat in de nacht heeft het geregend en de temperatuur schommelt rond het vriespunt. Dit kan natuurlijk gladde wegen betekenen. Om bij het spreekwoord te blijven: het kan vriezen en het kan dooien. Kortom, geen flauw idee wat de dag ons brengt. Vandaag gaat Cisca met me mee, omdat het traject de juiste afstand heeft en het parcours aantrekkelijk is. Allereerst gaan we op visite bij onze wandelvriend Fred Westerheijden, om bij hem een pakketje af te leveren. U weet wel: ‘De man van bijna 82 en bijna 82 km.’ Maar ja, die wandeling is al weer een tijdje geschiedenis.
Rond de klok van tien uur wandelen we over de Amstelbrug en volgen de rivier in noordelijke richting. De zon schijnt en op sommige plekken is het nog een beetje glad. Oppassen dus. Langs de rivier staan prachtige landhuizen, het een nog mooier en rianter dan het ander. Ook het toegangshek naar het gebouw is indrukwekkend. Af en toe zien we een boot uit de categorie ‘seniorenvier met stuurman’ door het water glijden. De stuurman maant z’n kompanen tot een hoger tempo. Onderuitgezakt en met de handen in de zakken is het gemakkelijk orders geven. De mannen roeien of hun leven er van afhangt. Hoe dan ook ze zijn goed bezig. Een meeuw zit op de rand van een steiger en een meerkoet haast zich een veilig heenkomen te zoeken.
Na verloop van tijd passeren we een banpaal, één van de vier die er nog in Amsterdam zijn. Vroeger stonden er 6 palen, maar twee hebben de tand des tijds niet overleefd. Mensen die om bepaalde redenen het etiket ‘Persona non grata’ kregen, mochten zich niet meer binnen de palen van de stad begeven. Ze werden verbannen. Als ze het gebied toch betraden, dan werd er een strafbaar feit begaan en een gevangenisstraf volgde. Een paar honderd meter verder keren we de rivier de rug toe en wandelen in de richting van Amstelveen. De weilanden, anders zo groen als een biljartlaken hebben nu een wit laagje. De zon zal haar uiterste best doen om de originele groene kleur terug te krijgen. Via de wijk Amsterdam-Buitenveldert arriveren we in het Amsterdamse Bos. Boven op het botenhuis, aan de kop van de Bosbaan, hebben we een prachtig uitzicht op de roeibaan. Hier is alles in ruste. Geen wind, geen roeiers en geen witte koppen op het water. Af en toe verstoort een laagvliegende vliegmachine de rust. Langs het toeristische spoorlijntje begeven we ons in de richting van de hoofdstad. Pal bij het Olympisch Stadion slaan we af en over de sluizen bij het Nieuwe Meer wandelen we in de richting van het Oeverlandenreservaat. Schotse Hooglanders staan ons versuft aan te staren. De horens van deze sullige viervoeters maken vaak indruk op de mens. Meestal worden de dieren op gepaste afstand gepasseerd. In het voorjaar als er jonkies rondlopen is dit wel aan te raden. Maar nu hebben ze totaal geen belangstelling voor wat er om hun heen gebeurt.
Aan het eind van het natuurgebied staan we voor de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Woonboten liggen vastgesjord aan de wallenkant. In de verte zien we de wieken van de Molen van Sloten rustig haar rondjes draaien. Vanuit Amsterdam drijft er een gesloten donkere wolkendek in onze richting. Het ziet er niet best uit, maar misschien hebben we een beetje geluk. Een dijk langs de Ringvaart blijven we geruime tijd volgen. Bij de Akermolen, een molen zonder wieken is een restaurant gehuisvest. We wippen daar even naar binnen om iets te gebruiken. De molen heeft een glazen vloer waardoor we het buizenstelsel ondergronds kunnen bewonderen. Onze stop houden we tot een minimum beperkt. Vervolgens blijven we de waterweg weer volgen. Hoe snel of langzaam we ook lopen, we kunnen het dreigende wolkendek niet voor blijven. Als de flatgebouwen van de stad Amsterdam bijna niet meer zichtbaar zijn, begint het plotsklaps te hagelen. Harde ijskorrels teisteren onze ledematen. Dan wordt de hemel grauw. Asgrauw, zo heb ik het nog weinig gezien. Het zicht is heel beperkt. Eng gewoon. Het begint te sneeuwen en tot overmaat van ramp hebben we ook nog onweer. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat er leukere momenten in het leven zijn dan hier onder deze omstandigheden op zo’n dijk langs het water te baggeren. Er is geen enkel plekje om te schuilen en af te wachten tot het onweer voorbij is. Omkeren heeft ook geen zin. Met de capuchon diep over onze hoofden getrokken sjokken we voort. De sneeuwvlokken worden alsmaar dikker en dikker. Het zicht met de seconden beperkter. Een geluk dat er is geen gemotoriseerd verkeer op de weg is. Neen, wie wil hier nu zijn. Minuten lang zwoegen we voorwaarts. Ik meen enkele lichtblauwe plekjes aan de hemel te ontdekken. De sneeuwvlokken worden ietsjes kleiner. Althans dat meen ik allemaal te herkennen. De wens is de vader van de gedachte. Toch is het zo. Het zicht wordt weer beter. We bevinden ons aan de rand van het storingsgebied. Een vreemde toch wel rare lucht.
Een kwartiertje later lopen we weer in het zonnetje. Het storingsgebied hebben we nu achter ons. Een paar keer kijk ik achterom om dit natuurverschijnsel te bewonderen. Nu kijk ik er heel anders tegenaan. De contouren van de plaats Halfweg zijn zichtbaar. De imposante Rooms Katholieke Kerk Onze Lieve Vrouw Geboorte van Halfweg doemt voor ons op. Even later passeren we het godshuis over het naastliggend voetpad. Onze etappe eindigt vandaag bij het stoomgemaal van Halfweg. Hier hebben we een prachtig uitzicht op de voormalige fabrieken van de CSM. De Centrale Suiker Maatschappij. Tegenover het bouwwerk bevindt zich sinds kort het NS-station Halfweg-Zwanenburg. Een plek waar we volgende keer gemakkelijk kunnen terugkeren.