Mijn Waterloo ligt in Diemen
Slechts negen uur voordat de Kennedymars van Hilversum van start gaat lig ik op de behandeltafel bij mijn fysiotherapeut. Een helse pijn in mijn heup is daar de oorzaak van. Een pijn die drie dagen geleden is opgekomen en niet wil wegzakken. Ook kan ik bijna geen stap verzetten. Toch wil ik vanavond graag meedoen aan die 27e KMH. Eigenlijk is dit een ijdele hoop. Ja, tegen beter weten in. Bij onderzoek blijkt een wervel in m’n rug verschoven te zijn en deze helse pijn te veroorzaken. Tja, dan is een behandeling niet prettig. De betreffende wervel wordt gecorrigeerd en m’n bekken gekanteld. De tranen staan hierbij in m’n ogen van de pijn. Hierdoor heeft m’n spierenstelsel een flinke opdonder gekregen. Na een half uur wordt mij het licht tot deelname aan de Kennedymars op groen geplaatst, maar wel met de kanttekening dat ik met kleine stapjes moet lopen en niet mag forceren. Dan ga je ietsjes opgelucht naar huis en je hebt nog een paar uurtjes om te rusten.
Op weg naar het station kom ik mijn buurvrouw tegen en zij ziet mij strompelen. Ze vraagt: ‘Wat voor afstand heb je nu weer afgelegd. Man stop er toch mee.’ Dan vertel ik haar dat ik niets heb gedaan en straks 80 km moet wandelen. Bij het woord ‘moeten’ schieten we beiden in de lach. De wandeling naar het station maakt de beweging niet soepeler en ik zie het somber in voor vanavond. In de kantine van de Gooise Atletiek Club help ik de organisatie achter de inschrijftafel. Om half tien, een half uur voor aanvang van de tocht, begint mijn warming-up. Daarbij begroet ik ook veel bekende wandelaars en maak een babbeltje. Voor het clubgebouw staat een hele groep wandelaars al te popelen om aan de Kennedymars te beginnen. Marsleider Gerard van Blaricum houdt een toespraakje waarbij de laatste gegevens aan de wandelaars worden gemeld. En dat iedereen deze 80 km wandeling binnen 20 uur moet voltooien. Lukt dat niet, dan wordt diegene als uitvaller beschouwd. Dat ik hier sta heeft te maken met het feit dat ik aan alle voorgaande edities heb meegedaan. Was dat niet het geval geweest, dan zat ik nu zeer zeker in een luie stoel naar de televisie te loeren. Ach, het is de geschiedenis van een wandelaar: je loopt alsmaar door, van het ene naar het andere, tot het lichaam het niet meer kan.
{quote}in een luie stoel naar de televisie loeren{/quote}
Als de eerste stappen worden geplaatst begint het al te schemeren en weldra is het helemaal donker. Nou ja donker, zover men in deze wereld, met al die lantaarns en lichtreclames, over donker kan spreken. Ook in Hilversum heeft het uitgaanscentrum een aantrekkingskracht op de jeugd. Maar ook de mensen, die, na een week van intensieve arbeid, het weekend gaan vieren, hebben deze prachtige locatie gevonden. Hierdoor puilen de cafés en restaurants uit en er heerst een gemoedelijke sfeer. Sommigen zijn druk in gesprek en een ander staat met een glas in de hand in de deuropening van een pub. Na een dagje met warme temperatuur is het vandaag weer een stuk frisser. Daarom bevinden er zich niet veel gasten op het terras. Of een warme jas moet daarvoor uitkomst bieden. Voor de wandelaar is de temperatuur uitstekend. Ja, die loopt zich wel warm. Daardoor komt de limiet van 20 uur voor velen nauwelijks in gevaar. Samen met Martijn Biesmans en Antoine Hunting bevinden wij ons in de menigte. Na ongeveer 2 km op pad te zijn – maar eigenlijk al vanaf het startpunt – kan ik zeggen dat het niet goed gaat. Iedere stap die ik probeer te plaatsen doet mij pijn en kost mij heel veel energie. Dit is geen wandelen, maar geforceerd lopen. De geest is sterk en je stapt door.
Enfin, de mediastad verlaten we in noordelijke richting. De spoorlijn van Amsterdam naar Amersfoort houden wij aan onze rechter zijde en links zien we het kleurrijke gebouw van beeld en geluid en vervolgens de panden van het mediapark. Regelmatig dendert er een trein voorbij. Voor ons is er vandaag geen thuiskomst bij. Neen, we gaan door. Ploeteren door de nacht, totdat de 80 km tocht achter de hielen is. Dan lopen we onder een ecoduct. Het kleine wild kan hier een veilige oversteek van de heidevelden naar het bosgebied maken, en omgekeerd. Daarna wandelen we de plaats Bussum binnen. Vervolgens begeven we ons in de richting van Naarden-Vesting. Door het centrum lopen we naar het Arsenaal. Op een bedrijventerrein aan de rand van Naarden staat de gehele verzorgingsploeg de wandelaars op te wachten voor een ‘natje en een droogje’ ofwel de inwendige mens wordt versterkt. Cisca ziet mij naderen en informeert hoe het gaat. Ik mompel iets onverstaanbaars. Dit is echt geen plezier. Neen, verre van dat. Ik krijg een stuk gebak toegestopt vanwege Remke’s verjaardag. Met veel genoegen verorber ik de lekkernij. Het gehele wandellegioen is op pad, maar er is nu al een behoorlijk verschil tussen de kopgroep en de staartlopers ontstaan. Het maakt niet uit, want deze tocht is niet competitief. Even later gaan we weer op pad. Bij een haventje horen we de touwen tegen de masten slaan. Heel apart en toch melodieus. Hier begint het Naarderbos.
{quote}niet iedereen loopt met een zaklamp in de hand{/quote}
Het Naarderbos lijkt tegenwoordig meer op een keurig aangelegd park compleet met golfbanen dan op een bos. Jaren geleden was dat anders. Toen kon je ’s nachts, onder een bewolkte hemel, moeilijk het pad onderscheiden en was een zaklamp voor een wandelaar een uitkomst. Maar ja, niet iedereen loopt met een zaklamp in de hand. Ook, ik niet. Het was wel oppassen geblazen, want op het fietspad stonden toentertijd enkele paaltjes op een verhoging. Die paaltjes moesten het gemotoriseerd verkeer tegenhouden. Ik loste het probleem op door pal achter iemand te gaan lopen. Hoorde ik plotseling au, een andere kreet of zelfs een vloek, dan wist ik dat er een paaltje op het pad stond. Och, dat noemt men boerenslimheid of iets vriendelijker uitgedrukt: ‘pragmatisch inzicht.’ Als we eenmaal onder de Hollandse brug, de afslag naar Flevoland, doorlopen, betreden we een onlangs verhard pad langs het Gooimeer. Links zien we een woonwijk van Muiderberg. In tegenstelling tot voorgaande jaren lopen we nu langs het water. Dat is veel mooier en prettiger dan kuieren door een vinex-wijk. Op een gegeven moment buigt het pad naar links en eindigt in het dorp. Het pad is enigszins hellend en ik heb moeite met het stijgen. M’n beenspieren doen pijn. Logisch, want ik ben aan het forceren en niet zo’n beetje ook. Antoine en Martijn wachten op me. Toch vraag ik ze om door te gaan, want ik wil niet een blok aan het been zijn.
Het pad van Muiderberg naar Muiden loopt beneden langs de oude Zeedijk. Overdag heeft men op de grasdijk een prachtig uitzicht op het water en het eiland Pampus. In de verte zien we het Muiderslot. Prachtig verlicht door schijnwerpers. Een schitterend plaatje. Het lijkt net of de Graaf van Holland thuis is. In een sloot kwaken kikkers een symfonie. Wel een onvoltooide, maar het klinkt mij vrolijk in de oren. Op het plein bij het Muizenfort worden we ontvangen door enkele medewerkers van de organisatie. Hier krijgen we voor de tweede keer iets te eten en te drinken aangeboden. Van alles staat er op tafel uitgestald. Keurig, keurig; en een bekertje yoghurt is voor mij de ideale voeding. Een sneetje suikerbrood en we kunnen er weer tegen. Alle wandelaars worden hier als het ware in de watten gelegd. En daar wordt door hen ook gretig gebruik van gemaakt. Via de Naarderstraat wandelen we het vestingstadje Muiden binnen. Bij Ome Ko, een bruincafé pal tegenover de sluis, is het een drukte van betekenis. Muziek en een diarree aan stemgeluid galmt er uit deze oeroude kroeg. Aan de rand van het stadje gooi ik het restant van m’n suikerboterham weg voor de eendjes. Die hebben morgenochtend een luxe ontbijt.
Daarna wandelen we over een parallelweg in de richting van Diemen. Op de naastliggende A1 razen talloze auto’s voorbij. Jammer, want dit had veel beter gekund. Op de oude Zuiderzeedijk ligt een prachtig betonnen fietspad. Verlost van al het verkeer. Geen gezoef van langsrijdende auto’s. Neen, alleen het geklotst van het IJsselmeerwater tegen de basaltblokken, een aangenaam geluid. Het pad slingert achter de voormalige kruitfabrieken langs en komt tenslotte uit bij winkelcentrum MAXIS. Ruim een jaar geleden is deze groene verbinding met Muiden, speciaal voor de recreatieve wandelaar en fietser, aangelegd. Bij winkelcentrum MAXIS volgen we een pad naar het Amsterdam-Rijnkanaal. Even later staan we bij de pijlers van de Muiderspoorbrug. Via het fietspad kruisen we deze drukke vaarroute. Ook hier lijkt mijn gang meer op een surplace van een wielrenner. Neen, dit heeft absoluut niets meer met wandelen te maken. Ik heb nog nooit van m’n leven zo gezwoegd, gezwalkt, gestrompeld en afgezien. En dan staat mijn teller toch al op zo’n 139.000 km. Het gaat gewoonweg niet.
{quote}gezwoegd, gezwalkt, gestrompeld en afgezien{/quote}
Aan de overzijde wandelen we over de paden van het Diemerbos. Het bos is onlangs opnieuw aangepakt. De paden zijn verhoogd, houtsnijwerken zijn er te vinden en ook een zelfbedieningsveerpontje is er in de vaart. Ik loop diep na te denken wat ik zal doen. Gebruik dan toch dat brein dat je gekregen hebt, prent ik mezelf in. Weldra heb ik de oplossing. Wandelen moet niet ten koste van je gezondheid gaan. Het plaatsnaambord van Diemen laat ons weten dat we bijna de eerste binnenrust (33 km) hebben bereikt. Langs de eindhalte van tramlijn 9 en enkele straten bereiken we Verenigingsgebouw De Schakel. De klok wijst inmiddels half vier en de meeste bewoners liggen op bed. In het dorpshuis hebben we een verplichte rust. Ik stop. Hier meld ik m´n besluit aan m´n wandelvrienden. Ze hebben begrip voor mijn besluit. Ook andere wandelaars vinden het een juiste beslissing. Gezondheid gaat voor alles. Maar soms wil je het niet inzien. Dan heb je slechts een doel voor ogen. En dat doel is het behalen van de eindstreep. Aan ieder nadeel zit een voordeel. Ik hoef nu niet meer. De druk om mee te doen is weg. Neen, je gaat nu als je er zin in hebt. Joh, dat is een bevrijding. Een kwartiertje later strompel ik naar huis.