Survival of the fishes
Het was een zelfmoordpoging van Kareltje. Dat leek de enige juiste conclusie. Zijn wanhopige gespartel op de koude vloer had mijn vriendin Jacquemijne midden in de nacht wakker gemaakt. Ze was van streek, maar had de goudvis resoluut met een tissue weer naar zijn dakloze glazen huisje verplaatst. Kareltje en Pjotr zijn weer een vredig duo als vanouds. Maar de bazin is van slag: ‘Waarom zou hij dat doen? Straks doet ie het weer Theo. Stel je voor dat we hier niet waren vannacht. Ik kan echt niet rustig slapen nu.’ Zucht, dat heb ik weer: om kwart over vijf een suïcidale goudvis en een paranoia vriendin.
Hoewel mijn liefde en fascinatie voor dieren in het niet valt bij die van Jacquemijne, houdt het voorval ook mijn verdoofde kop nog even bezig: ‘Dat dat beest dat kan. Het is nog best hoog voor zo’n klein visje. Zou Kareltje ervoor getraind hebben? Was het de ultieme sprong naar vrijheid uit zijn glazen kooi? Alles beter dan nog een rondje om die planten en een ruïne die een made in China belooft, maar niet vertelt hoe je daar komt. Kunnen vissen überhaupt ongelukkig zijn? Of avontuurlijk? Of allebei? Had Kareltje toevallig een stukje van Free Willy gezien op de TV? Wat doet het kunstgebit van oma in mijn groentesoep?’ Nou ja, toen bevond ik mij waarschijnlijk alweer voorbij het schemergebied tussen droom en werkelijkheid.
Een laatste blik op het aquarium vertelt mijn vriendin echter de bittere waarheid. Ze schrikt op en ik schrik wakker: ‘Pjotr, niet doen!’
Mijn hemel. De grote grofgeschubte Pjotr zwemt met een noodgang achter zijn kleine smalle komgenoot aan en lijkt zelfs te willen bijten. Terwijl ik dit schouwspel verbaasd aanzie en Jacquemijne het bed uitvliegt om Pjotr de les te lezen (hoe doe je dat bij een vis?), vraag ik me af of de tanden er bij de goudvis niet zijn uitgeëvolueerd. Wat een strijd daar onder water. Ik ben voor Kareltje, want hij is de underdog en weet telkens maar net te ontsnappen, waarop Pjotr tegen de glazen wand botst. Tom en Jerrytaferelen in een vissenkom.
‘O nee, hij maakt ‘m dood!’ gilt Jacquemijne. Ik probeer nog met een eigenaardig hoog stemmetje Pjotr te imiteren om haar gerust te stellen: ‘Kom hier Kareltje. Wat had ik nou gezegd jochie? Wat had ik nou gezegd? Nou? ..Niet uit de kom!’ Maar een dergelijke vaderlijke bezorgdheid wordt er door de nog immer onstuimige Pjotr zelf niet aannemelijker op. ‘We moeten ze scheiden.’ Een doorzichtige deksel van een opbergbak en tape biedt soelaas. Kleine Kareltje links, Potige Pjotr rechts, beiden één plant en half de habitat van voorheen. Het is een sneu gezicht. Maar we kunnen gerust slapen.
Samen verzinken we in gedachten, waarbij weer als vanzelf veel te veel menselijke emoties geprojecteerd worden op de zwemmende vriendjes: ‘Dat zo’n beest dat doet. Waar komt die haat vandaan? Ze krijgen toch wel genoeg te eten? Heeft Pjotr genoeg van de glanzende schubben van Kareltje? Kunnen vissen überhaupt jaloers zijn? Heeft Pjotr een stukje van Jaws meegekeken op TV? Wat zijn die soepballetjes lastig door te bijten..