Julian Record ziet zijn toekomst als meerkamper en hoogspringer
Julian Record (15), die afgelopen zomer op de hinkstapsprong meedeed aan de jaarlijkse C-interland tegen Westfalen, wil zich in de toekomst richten op de meerkamp en op hoogspringen. “Dat wil ik bereiken door veel te trainen. Nu train ik vijfmaal per week. Als dat niet mogelijk is, streef ik naar minstens driemaal per week.
Ik vind ik het nu nog leuk om verschillende onderdelen te doen. Hoewel ik hinkstapspring op de interland deed, is hoogspringen op het ogenblik mijn favoriete onderdeel. Ik spring behoorlijk hoog. Mijn PR staat op 1,75 m. Het lijkt me ook wel leuk om de meerkamp te doen. Bovendien, als je op het ene onderdeel slecht bent, kun je dat op het andere inhalen.
Toen ik een jaar of zeven was, kwam ik bij AV ’23. Mijn broer Joshua, die drie jaar ouder is, zat er al op. Hij had het er wel naar z’n zin; nog steeds trouwens. Inmiddels heeft Joshua twee keer zilver gehaald op de hinkstapsprong op het NK voor Junioren, vorig jaar en dit jaar. Mijn PR op dit onderdeel is sinds de interland 11,67 m. Toen hij zo oud was als ik nu, kwam hij niet zo ver. Daar is hij niet jaloers op. Nu is hij weer een stuk beter (13,17 m). Soms praten we er wel over.
Bram van der Jagt en ik hadden afgesproken dat we ons zouden kwalificeren voor die interland in Almelo. Daarvoor moesten we ons op dit inderdeel bij de beste drie C-junioren van Nederland plaatsen. Dat lukte. In Almelo werd Bram derde, ik tweede en een Westfaal eerste met 12,01 m. Ik verbeterde daar mijn PR met maar liefst een halve meter tot 11,67 m. Het ging toen heel goed. Overigens voelt zo’n wedstrijd wel anders omdat je voor Nederland uitkomt. Het was mijn eerste interland.
De hinkstapsprong is moeilijk om te leren. Je begint er pas als B-junior mee, maar ik was dit jaar al begonnen. Mijn eerste sprong was 10,45 m. In één seizoen ben ik van 10.45 naar 11.67 m gegaan. Dat is best wel veel. Als de eerste sprong mis is, dan heb je nog twee pogingen. Maar als de tweede ook misgaat, dan moet je heel voorzichtig gaan springen. Dan kun je niet meer alles eruit halen.
Het moeilijkste onderdeel vind ik posstokhoog. Daar moet je heel veel dingen goed kunnen: de aanloop, de polsstok neerzetten, omhoog en dan nog over de lat. Ook voor discus heb je een goede techniek nodig. Ik werp nog steeds uit stand. Ik zou dit jaar kunnen proberen al draaiend te werpen, maar ik denk het nog niet. Verder wil ik op de 100 meter veel beter worden. Mijn PR van 13,23 sec is ongeveer een gemiddelde tijd, maar er zijn veel snellere lopers. Kortom, in alles moet ik vooruit zien te komen.
De interland tegen Westfalen was uiteraard een van de hoogtepunten in mijn ‘carrière’. Mijn eerste NK was ook wel bijzonder. Dat waren de B-kampioenschappen van dit jaar, waar ik als C-Junior aan deelnam. Daar vestigde ik op de hinkstapsprong een PR van 11,17 m, dat ik later in Amelo ruimschoots verbeterde.
Bij de estafette is het belangrijk hoe je het stokje pakt. Dat gaat best wel vaak mis. Daar kun je op trainen. Vroeger vond ik estafette leuk; nu vind ik het niet meer zo belangrijk. Dit jaar heb ik twee keer tijdens competitiewedstrijden aan de 4×100 m meegedaan als derde loper. Bij de pupillen jongens A heb ik mede een clubrecord op de 4×60 m gevestigd.
Tenslotte. Ik zou aan meer internationale wedstrijden mee willen doen, op de meerkamp of hoog. Almelo smaakt naar meer.
Enkele PR’s
Hinkstapsprong 11,67 m
Hoog 1,75 m
Polsstokhoog 2,66 m
Ver 5,37 m
Discus 31,28 m