Walter Ritmeijer: een hardloopwedstrijd organiseren is met de voeten in de klei staan
“Het liefst sta ik, bij wijze van spreken, met de voeten in de klei. Het organiseren van een hardloopwedstrijd zoals de Middenmeerloop is zoiets. Ik heb driekwart jaar in het bestuur gezeten, maar vond dat te veel op afstand van de dagelijkse gang van zaken bij de club. Mijn taken leken ook te veel op mijn werk. ‘Dit is het niet’, dacht ik. Vrijwilligerswerk moet echt leuk zijn.”
Aan het woord is Walter Ritmeijer die bij AV ’23 al verantwoordelijk voor de instroom van nieuwe leden is geweest. Dit jaar organiseerde hij met Vincent Wiering en Tjerk Notten de Middenmeerloop. “We deden het alle drie voor het eerst. Dat is best wel spannend. Maar het was een succesvolle Middenmeerloop.” In het dagelijks leven is de 51-jarige sociaal geograaf manager (hoofd administratie) bij het UWV.
“Sinds 12 jaar ben ik betrokken bij AV ’23. Eerst als ouder toen onze oudste zoon Mees 6 was. Een jaar later kwam Giel er ook bij. Als ik terugkijk naar 2002, is er veel veranderd bij de club. Toen was je als ouder zoekende; er was geen duidelijk aanspreekpunt. Nu is er een jeugdbestuur en een ouderloopprogramma met Robin Willems.
Van lieverlee ben ik steeds meer gaan doen. Eerst heeft mijn vrouw Mandy, samen met Robin Willems, per categorie kind een aanspreekpunt aangesteld. Ik heb veel met andere ouders de kinderen naar de wedstrijden gebracht. Ook heb ik een jurycursus gedaan zodat je steeds intensiever bij alles betrokken wordt. Van Robin nam ik de instroom over. Heel leuk werk; dat heb ik zo’n jaar of drie gedaan. Er komen de laatste jaren meer dan honderd nieuwe kinderen per jaar bij de club.
De betrokkenheid van ouders vind ik heel belangrijk. Dat is goed voor de club en ook voor jezelf. Het vrijwlligerswerk bij AV ’23 moet meer handen en voeten krijgen. In een overleg met andere Amsterdamse sportclubs bleek dat alle verenigingen dezelfde problemen hebben. Bij een andere grote atletiekclub was de voorzitter ook wedstrijdsecretaris en verantwoordelijk voor de kantine.
De mensen neigen naar consumentisme. Zij voelen zich niet meer verbonden met een club, maar willen sporten en daarna hup, naar huis om andere dingen te doen. Ze willen best af en toe iets doen, maar schrikken af van structurele taken. Misschien behoor ik ook tot die categorie. Ik wil best een grote klus doen, als het maar projectmatig is met een duidelijk begin en een eind. Zo heeft Gerard Lijnzaad mij met Vincent en Tjerk gevraagd voor de Middenmeerloop. Dat doen we waarschijnlijk volgend jaar weer.
We hadden keurig de vergunningen aangevraagd, bij de Gemeente Amsterdam en de Gemeente Diemen. Bleek een week later dat de Martin Luther Kinglaan was opgebroken. Vroeg ik: ‘Is die op 27 oktober weer toegankelijk?’ Nee dus. Communicatiefout tussen twee afdelingen. Maar de Gemeente hielp wel met het vinden van een alternatieve route.
Het meest frappant is dat voor de vergunning in Diemen 26 euro moet worden betaald, terwijl er later van die Gemeente ook nog subsidie komt, en voor de vergunning in Amsterdam niet minder dan 350 euro. Je hebt dan een vergunning, maar verder ook niets!
Ik ben pas vijf jaar lid en train bij Jan Mens. Ik heb al vele jaren veel contact met Robin Willems omdat zijn dochter Daphne en mijn zoon Mees dezelfde leeftijd hebben. Robin organiseert voor AV ’23-ers en andere lopers reizen naar marathons in het buitenland. Zelf vond ik altijd dat marathonlopers geschift zijn. Maar op een gegeven moment wilde ik het toch proberen.
In 2008 ben ik met een hele groep meegegaan naar Berlijn. Om me goed voor te bereiden leek het me handig dat ik me bij een club aansloot. Elke dinsdag en donderdag training bij AV ’23 en elke zondag een duurloop. Ik finishte in Berlijn in 3 uur 35. Later bleek mijn eerste ook de beste te zijn.
In 2010 ging ik, weer met Robin, mee naar Rome. Voorafgaand aan de marathon heb ik daar te veel de toerist uitgehangen. Dat moest ik bekopen op de marathon. Halverwege ging het lampje al uit. Dat was worstelen met jezelf. Ik wist het nog te rekken tot KM 33, waar ik ben uitgestapt. Daar stonden twee supporters van onze groep: Gertrud Willems en Evelien, de moeder van Luka Jansen. Ik vroeg om geld zodat ik met de metro naar het eindpunt kon komen.
Alle anderen hadden de marathon uitgelopen, weliswaar in een beroerde tijd, tussen de 4 en de 5 uur, maar toch. Zij pronkten met hun medaille en ik was de sukkel. Toen heb ik via Marktplaats een startbewijs verkregen voor de marathon in Rotterdam, die drie weken later was. Die heb ik uitgelopen, maar het was meteen ook mijn laatste marathon.
Met twee zonen op de club (Mees bij Els en Giel bij Theo en René) ben ik erg betrokken bij de club. Bij competitiewedstrijden waar elke vereniging een jurylid moet leveren, kan ik de club van dienst zijn. Naarmate kinderen ouder worden, neemt het aantal betrokken ouders af. Uit die groep komen weinig juryleden.
Elke zondagochtend gaan René en Els met een groep jeugdleden naar het bos bij Hollandsche Rading. Dan neem ik mijn hardloopklokje mee en loop zelf ook een stuk. Daar spreek ik wel eens met Els of met René en hoor zo nog es wat.
AV ’23 heeft allerlei subcultuurtjes: de pupillen, de technische groep van Els en René, de wedstrijdlopers van Jan Mens, de recreanten bij Cees van den Berg en Tjitske Kooistra; noem maar op. Er is weinig interactie. In mijn eerste jaar heb ik de laatste editie van de OLK meegemaakt, de onderlinge loopkampioenschappen. Atleten uit verschillende groepen namen het tegen elkaar op op de 100 m, de 200 m, de 1000 en de 1500, als ik me niet vergis. Dat was heel erg leuk. Dat idee moet nieuw leven worden ingeblazen.
Bij AV ’23 tref je heel veel enthousiaste en betrokken mensen. De groep van Jan Mens is heel erg leuk. Kortgeleden zijn veel lopers uit die groep met een bus naar de Zevenheuvelenloop geweest. Beregezellig. Naar mijn mening moet een club ook gezelligheid bieden. Van belang is ook een goede band met de ouders. De clubkampioenschappen; dan is het leuk om op de vereniging te zijn omdat je zo veel mensen kent. Die gezelligheid.
Kortgeleden was ik voor mijn werk naar een leiderschapscursus bij De Baak. Om de zinnen te verzetten gaf Cees Koppelaar daar loopscholing. Hij vertelde me dat hij van 1966 tot 1976 trainer bij AV ’23 was geweest. Hij bood aan tijdens het jubileum een clinic te geven. Dat heb ik aan de jubileumcommissie doorgegeven, maar met de clubkampioenschappen zat het progamma al helemaal vol. Kortom, AV ’23-ers kom je ook overal tegen.