Strandgraaiers
Daarbij is ook gelijk vastgesteld of we man of vrouw zijn, of we schoenen aan hadden, waar wij ‘s nachts meestal verblijven en wanneer we ongeveer zijn begonnen met ademen. En o ja, ook hoeveel tijd er zat tussen het moment dat de SOS-dame het rood witte lint vernielde en onze aankomst bij de bak blauw gele linten.
En dan weten ze ook nog een keer hoe je heet!
Allemaal van die chip die ze slinks in je veiligheidshesje verstopt hadden. Zogenaamd goed voor ons maar intussen verkopen ze die gegevens natuurlijk. Want hoezo veiligheidshesje op het strand? Voor welke verkeer? De voetgangers? Die waren er volop, want de zon scheen en de koppen schuimden. Maar dacht je dat ze uitkeken? Of opzij gingen? Echt niet!
Waarschijnlijk hebben we er zelf toestemming voor gegeven. “Wilt u dit hesje aantrekken”? Zeg je “ja”, dan zijn alle je gegevens van hun. En die moeten heel wat waard zijn. Want ze hebben echt moeite gedaan om ons zand in de ogen te strooien. Bijvoorbeeld door veel met auto’s heen en weer rijden over dat strand. Zodat het bijna nodig leek om die hesjes aan te hebben en wij niet achterdochtig zouden worden. Daar hadden ze zelfs Polen voor gehuurd!
En nu ik er over nadenk: er was wel meer dat niet klopte.
Waarom noemen ze het de “ultimate low tide” marathon als de laatste drankpost én finish al wegspoelt in de branding terwijl nog bijna de helft van de lopers binnen moet komen? Was dat water nou zo hoog of waren wij zo langzaam?
Waarom noemen ze het de Scheveningen Zandvoort marathon? Daar mag je helemaal niet stoppen. Dat mag pas in Bloemendaal.
En waarom noemen ze het überhaupt een marathon als je er 43,5 km over doet?
Waarschijnlijk lag het aan mij. Te langzaam gelopen ondanks de straffe rugwind die ze geregeld hadden. Dan kom je vanzelf in ploeterzand terecht in de laatste acht kilometer. Het was me trouwens ook gelukt om vóór die tijd flink wat papzand te vinden. Wat misschien nog leuk blijkt voor mijn fysio want dat spreekt toch weer heel andere spieren aan.
Bovendien ben ik gehecht aan mijn teennagels. En dat wilde ik graag zo houden. Dus ben ik òm alle zeewaterplassen gelopen in plaats van er door heen. Ik was tenslotte niet op blvoe en in schoenen neemt onderweg gevormd zandsteen langzaam de hele beschikbare ruimte over.
Onderweg had ik me nog afgevraagd wat aan de kust nu de kortste weg is: dicht bij het water of dicht bij de duinen? Ik heb geen bochtjes gelopen maar vooral al het water links gehouden. Dus is hierbij proefondervindelijk vastgesteld dat dicht bij de duinen langer is. Buitenbocht waarschijnlijk.
Het renspul bleek weer vele varianten te hebben. Natuurlijk waren er de gebruikelijke renhonden en renvogeltjes. Niks nieuws en dat gaat ook nergens heen. Meer doelgericht waren de ren – fiets combinaties waarbij het de bedoeling is dat één persoon rent en de rest fietst tot ze ook mogen rennen. Niet iedereen had dat begrepen: een fietser rende met fiets en al. Maar dat zal wel komen omdat zelfs ík hem inhaalde op het ploeterzand.
Een hele leuke renvariant bleek het kinderbakje. Dat gaat zo: je vult een auto, liefst met een open bakje, met kinderen, zoveel als er maar in passen. Dan ga je rijden en je gooit er één uit. Die ene moet dan proberen de auto weer in te halen. Als dat lukt gooi je een andere er uit en haal je de eerste binnen. Zo ga je door tot ze op zijn. Dat heet geen kinderarbeid maar estafette.
Nog even over dat grote geld. Mochten mijn schamele gegevens wat opbrengen dan is het ze gegund. Plus al het sponsor- en inschrijfgeld dat ze maar bij elkaar kunnen graaien. Want het gaat allemaal strijkstokloos naar SOS kinderdorpen. Terwijl wij lopers er een leuk dagje uit voor krijgen, all inclusive (eten en drank) onderweg.
Dit was mijn eerste trip met chip. Zónder had ik het al twee keer gedaan. Mijn eerste verhaaltje is nog steeds actueel, alleen de wind stond maar anders. Dus lees hier verder.