Tessa Strijp: best wel fanatiek, maar ook relativerend
door Dirk Visser
Ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum maakte oud-bestuurslid Dirk Visser, jarenlang journalist bij het ANP, 19+23 interviews van AV ’23-ers: huidige toppers, aanstormend talent, toppers van toen, trainers, (oud-)bestuursleden; een niet geheel willekeurige selectie uit de meer dan 600 leden en oud-leden.
Tessa Strijp, 19,werd afgelopen seizoen Nederlands kampioen op de 400 meter bij de junioren. Ook werd zij, nog steeds A-junior, 5e op deze afstand op het NK voor senioren. Een paar weken later verbeterde Tessa het twintig jaar oude clubrecord op de 800 meter van Ina Ruijter met drie seconden. Een atlete die op jonge leeftijd reeds zo succesvol is, moet wel heel eerzuchtig zijn. Of niet? We vragen het aan Tessa, die vorig jaar bij de meisjes junioren van AV ’23 de Atleet van het Jaar was.
“Eigenlijk ben ik best fanatiek. Ik wil uitblinken. Ik kan niet goed tegen mijn verlies. Kortgeleden deed ik tijdens een weekje vakantie op Kos een spelletje poolen met mijn vriend. Opeens stond ik met 8-2 achter. Het werd nog 10-8, een dragelijke uitslag. Maar bij verlies ben ik niet erg gezellig. Tijdens wedstrijden focus ik me meer op mezelf en op mijn eigen prestaties dan op de winst.
Overigens is dat fanatieke langzaam gegroeid. Vroeger was ik speelser. Nu ik met het serieuze werk bezig ben, ga ik er helemaal voor. Dat heb ik met alles, ook bij mijn studie. Ik wil de beste zijn.” Tessa is derdejaars psychologiestudent aan de VU.
Toch doet ze heel relativerend over (haar) talent. Op de vraag of zij als jeugdtrainer talent onderkent, zegt ze: “Wat is talent? Dat is altijd moeilijk in te schatten. Vroeger was ik ook niet de beste. Misschien heb ik zelf wel meer wilskracht, doorzettingsvermogen en discipline dan talent.
Het is opvallend dat van de kinderen die heel jong heel goed zijn, er 90 procent afvallen. Slechts een klein deel weet het wel te maken. Sommige kinderen beginnen te vroeg met te zware trainingen, terwijl het lichaam nog niet is uitgegroeid. Maar ook mentaal levert het veel druk op. Een D-junior die altijd eerste is, wil dat blijven waarmaken.
Bij AV ’23 gaan we uit van de persoonlijke ontwikkeling van de kinderen. Drie jaar geleden ben ik begonnen looptraining aan enkele jongens te geven. Dat is uitgegroeid tot looptraining aan 12- tot 16-jarigen op dinsdag en aan jongere kinderen op woensdag. We trainen veel op de de lange afstand. Af en toe laat ik ze een 800 meter maximaal doen. Dan moeten ze alles geven. De tijden sla ik op in m’n telefoontje en thuis op de computer. Op deze manier heb ik een goed beeld van hun ontwikkeling.”
Tessa zit al sinds haar vijfde bij AV ‘23.“Dat ik sport zou gaan doen, was vrijwel zeker. Mijn vader heeft hier ook gelopen; hij heeft in feite de voorzet gegeven. Met een vriendinnetje ben ik gaan kijken bij AV ’23 en bij vechtsport. Zij koos voor het laatste, ik voor de atletiek.
“Ik ben meer een individuele dan een teamsporter. Bij atletiek zijn je eigen prestaties heel goed meetbaar. Ook houd ik van de veelzijdigheid van deze sport. Ik specialiseer me op de 400 meter, maar loop ook 100, 200 en 800 meter. Vroeger was ik beter op de 1.000 en de 600 meter.
Vorig jaar kreeg ik last van een stressfractuur. Ik wilde me kwalificeren voor het Europese Kampioenschap voor Junioren. De limiet was 54.65, terwijl mijn PR toen 57.06 was. Heel erg pittig. Ik had ook kans om mee te doen aan de 4×400 als iedereen gemiddeld 56.50 zou lopen. Dat was zeker haalbaar, maar je bent afhankelijk van anderen. Eind vorig jaar heb ik waanzinnig getraind, iets meer dan m’n lichaam aankon. Een mri-scan wees uit dat ik een stressfractuur had. Daarna heb ik acht weken niet gerend en gesprongen, maar heb wel met krachttraining en fietsen mijn conditie op peil gehouden. Half mei deed ik op wedstrijdniveau weer mee aan een wedstrijd.
Ik heb in juli de finale van het NK gehaald. Nu wil ik meer. Ik wil naar de 54 seconden. Ik zou het ontzettend gaaf vinden om nog eens aan een groot toernooi deel te nemen. In 2015 is het EK voor atleten onder de 23. Ik zal zo hard mogelijk moeten gaan. We zullen zien.
Als ik iets doe, dan wil ik ook alles er voor geven. Ik moet bepaalde keuzes maken, maar ik krijg ook heel veel terug. Ik ga niet zaterdagavond de kroeg in als ik zondagmorgen moet trainen. In plaats van met mijn vriendinnen ’s avonds de stad in te gaan, ga ik met ze lunchen. Op mijn manier geniet ik. Het hele leven is niet alleen maar atletiek.”