Absoluut !!
Ja ja, jaaa het seizoen is weer van start gegaan! Rondje Mokum, Kennemer cross cup, Marathon van Amsterdam, Dam-tot-damloop, Egmond en al wat verder op ons pad mag komen. Absolute koploper van het prille seizoen is Kees E. die iedereen zijn hielen laat zien (zie het grote interview op deze website). Hoe kan dat? Waar de meesten van ons nu pas echt naar de vorm van het seizoen toe werken heeft ome Kees gedurende de zomer volgens mij alle blussende biertjes laten staan, alle glimlachende bitterballen genegeerd, alle cornetto’s laten smelten en stiekem alle lang(zam)e kilometers in een hoger tempo afgelegd om vederlicht over de baan de dartelen.Kees is in de vorm van zijn leven! De rekensom is volgens mij 6 kilo lichter en 6% sneller. Dat wil ik ook!! Tot vorige week had ik dan zoiets gezegd als " maar dan wel in alle relativiteit van mijn eigen mogelijkheden……blablabla"…..echter dat was vorige week. Toen vroeg een verdwaalde Fries hoe het ging met de training en de doelstellingen voor het seizoen. Mijn antwoord stond weer eens bol van de relatieve beschouwingen. Zijn antwoord was simpel en raak: "maar vrijwel niets is toch relatief?, het is toch bijna allemaal absoluut: absoluut leuk, absoluut in vorm, absoluut meetbaar, voelbaar haalbaar". Sh**t dacht ik, die beroepsfilosoof heeft gelijk, het is echt zo. Kees moet ook gedacht hebben, het kan absoluut harder en zoals nu blijkt is dat ook absoluut mogelijk. Dat kan ik eigenlijk ook wel proberen?! En dan niet van dat quasi bescheiden geouwehoer, gewoon kijken hoe hard het kan. Niet rondjes 90 lopen en blij zijn met 87/88, gewoon doorrammen. Dit seizoen ga ik absoluut proberen om, harder te lopen en beter te presteren. Maar harder of beter dan wat of wanneer? Het vorig seizoen? De PR’s? Nee, gewoon absoluut beter. De vorm die daarbij hoort moet dan bereikt worden door harder te trainen. Niet vaker, nee gewoon harder op dat moment, met meer overtuiging. En als die bitterbal dan glimlacht, niet altijd vriendelijk zijn, als die blonde met die mooie …….. kraag, dan…… nou ja, alles op zijn tijd. Een keer eerder was ik vorm. Een keer eerder lukte alles binnen de marge van wat ik op dat moment wist en kon, nog voor de tijd van het AV lidmaatschap. Die ene keer lukte alles, ik was 5 kilo lichter, mijn vrouw vond me te mager, ik voelde me super, had veel kilometers op de teller en alles bleef heel. Ik liep toen harder dan nu.
Wat is dan het geheim van die vorm? Niet als je medelopers zeggen dat je er afgetraind uitziet en lekker loopt. Nee, maar dan ben je wel goed op weg. Je bent echt fysiek in vorm als je oma’s bolle-wangen-test faalt en je toch fantastisch voelt. Maar dat allerlaatste duwtje in de rug, dat beetje wat maakt dat het net iets harder gaat dan de vorige hardste, dat zit volgens mij niet in je benen, maar tussen je oren.
Ter illustratie: afgelopen zondag begon mijn seizoen bij de sloterplasloop. Met meer snelheid op de baan dan ik ooit gehad heb en iets te weinig duurvermogen was er voor de start toch een gevoel van optimisme. De eerste 4km verliepen dan ook lekker op schema, maar de 5e was tot mijn verbazing toch een tikkie minder. Waarom dan? Bochtjes, beetje wind tegen? En toen begon het te knagen. De 6e km had weer een paar seconden gestolen, de 7e zei take it eeeeeeasy man, 8 fluisterde wandel toch een stukkie, 9 wilde me rechtstreeks naar de auto laten lopen en 10 zei vooruit dan maar, loop ‘m uit, maar rustig aan hoor.. Uit het puntje van mijn tenen kon ik er nog een redelijk acceptabele tijd uit persen. Doodziek van wederom te veel tellen op de klok werd het na de meet langzaam duidelijk dat de eerste 30 seconden boven de streeftijd fysiek waren en de volgende 45 toch echt ergens tussen de linker en rechter oorlel vandaan komen. Ik ben nog lang niet in vorm! De snelheid is goed, het aantal kilometers neemt toe, maar ergens tussen mijn oren mist er toch echt iets. Terugkijkend naar mijn tijden van vorig seizoen was deze 10km ongeveer 10 seconden sneller dan de slechtste en 36 seconden langzamer dan de snelste. Het zit er dus wel in, ergens tussen mijn oren, achter mijn neus onder mijn kruin en boven mijn kin, maar waar? Kees heeft ’t gevonden. Als ie nou effe verteld waar, scheelt dat een hoop graafwerk.