Gerard Lijnzaad: Vrijwilligerswerk is essentieel voor een vereniging
Gerard Lijnzaad, een befaamde crosser van AV ’23, doet al van jongs af aan vrijwilligerswerk. Eerst in zijn wijk Osdorp in het jongerenwerk, toen bijna twintig jaar bij volleybalclub Martinus en nadat hij met die sport was gestopt, vanaf het begin van deze eeuw bij AV ’23. Hij is heel stellig in zijn opvatting: Vrijwilligerswerk is essentieel voor een vereniging. Daarom is hij principieel tegen het bestuursvoorstel om dit te kunnen afkopen. “Ik weet wel iemand die graag 50 euro per jaar had betaald om mij thuis te houden.”
Volgens Gerard is die 50 euro veel te weinig. “Verdubbeling van de contributie lijkt me een reëel bedrag. Je moet er immers dure krachten voor terugkopen. Naar mijn mening krijgt het vrijwilligerswerk te weinig aandacht bij AV ’23. Dat is een aparte klus voor een paar mensen die daarmee het bestuur behoorlijk kunnen ontlasten.
Toen ik me in 2000 bij AV ‘23 aanmeldde, wilde ik eerst een jaar consumptief lid zijn. Maar al gauw werd ik vrijwilligerscoördinator. Ik ben voorstander van vaste belteams die eens in de zoveel tijd de leden bellen met de vraag of ze vrijwilliger willen zijn. Als die mensen bij de volgende keer weer door dezelfde personen worden benaderd, wordt het steeds moeilijker om nee te zeggen. Dat is het edele handwerk van een belteam.
De mensen zijn nu vrijblijvender dan wel geweest is, maar er zijn best wel mensen die bereid zijn wat te doen. Voor structurele taken, zoals zitting in een bestuur, krijg je ze moeilijker dan voor ad hoc-taken. En het is moeilijk mensen te strikken voor een taak over bijvoorbeeld twee maanden, alsof ze die niet in hun agenda kunnen zetten.
Bij AV ’23, waar ik ook in het bestuur heb gezeten, maak ik nu deel uit van de technische commissie. Daarin heb ik de portefeuille loopzaken. Zo’n technische commissie moet het sportinhoudelijk beleid voorbereiden en borgen. Er is bijvoorbeeld een zekere spanning tussen wedstrijdatleten en recreanten. De eerste groep heeft meer faciliteiten nodig. Bekostig je die uit de contributie of uit andere fondsen?
Maar het gaat ook om de weg naar de topsport, over de vraag hoe wij met de jeugd bezig zijn. In verhouding met andere atletiekverenigingen heeft AV ’23 heel veel jeugd en dus ook heel veel trainers. Atletiek is een trainingsactieve sport waar techniek bij komt kijken. Goedwillende ouders kunnen hierbij niet zo makkelijk worden ingeschakeld maar ze kunnen wel groeien in de rol van jurylid.
Wat verder onder loopzaken valt is het groot aantal lopers in de club met hun eigen ambities en mogelijkheden.Wil je allemaal bieden wat ze nodig hebben, dan kom je tot allerlei groepen. We moeten nog het gat invullen voor een groep lopers tussen de 16 en 30 jaar die geïnteresseerd zijn in (middel)lange afstand. Die komen bij ons nog niet genoeg aan hun trekken. Verder moet je met zo’n grote trainersstaf opletten dat je kwaliteit blijft bieden. Dat is een van de belangrijkste aandachtspunten van de technische commissie.
Ook willen we de loopsport op de baan meer onder de aandacht brengen omdat het zo’n mooie discipline is. Daarmee kunnen we ook de competitieploegen versterken. Op de baan kun je je eigen regelmaat goed testen; de omstandigheden zijn elke ronde hetzelfde. Dat is wat anders dan 3 km achter elkaar langs een weg lopen. Lopen op de baan is wel zwaarder: je moet elke ronde vier keer de hoek om.
Over mijn eigen activiteiten: ik ben zowel jurylid als scheidsrechter en heb vele jaren de Middenmeerloop en de Nescioloop georganiseerd. Verder draai ik met Dirk Beelen mee bij Start to Run, dat met 32 beginnende lopers een groot succes is. Onze groep kreeg er enkele lopers bij uit het Oosterpark waar de inschrijving miniem was. Volgens de regels van de Atletiekunie moet er boven de 30 lopers een hulptrainer bij, hoewel we allemaal weten dat Dirk best een groep van 32 aankan.
Verder ben ik contactpersoon van de Amsterdam Marathon. Ik speel binnen AV ’23 een coördinerende rol wat betreft het verdelen van de taken. De Amsterdam Marathon, dit jaar op 20 oktober, is de grootste marathon van Nederland. Een waanzinnig spektakel waarvoor je een hele vracht aan vrijwilligers nodig hebt.
Mijn favoriete afstand? De zes-en-een-halve-kilometer. Ha ha. Destijds liep ik vooral de 10 km, maar deed ook wel de 10 Engelse mijl en heb een paar keer de halve marathon gelopen. Ik was vrij snel. Trainde in de wedstrijdgroep van Henk Jan van der Meer. De loop om de Sloterplas, 5,5 km, liep ik onder de 17 minuten. Dat is best wel rap. Ik vond het fijn meer op snelheid dan op uithoudingsvermogen te lopen. Toen zei ik wel eens gekscherend: Als ik niet meer hard kan lopen, doe ik de marathon.
Het leukste vind ik nog crossen. Ik mocht graag met krachten smijten. Die tijd is wel voorbij. Het leuke aan crossen is de variatie in tempo. En er komt techniek bij te pas. Crossen is niet zo maar dieselen. Het mooiste is de kansen als die er zijn, te pakken. Zo van tak tak tak tak en dan vlug iemand inhalen, bijvoorbeeld als een smal pad een verbreding heeft. Je moet heel alert lopen. Maar het allermooiste is dat je in de natuur loopt.
(foto: Boy Hazes)