Iets

door Irene van Wijk

Wachten op Irene

Zou er toch “iets” bestaan? En toeval niet. Is er een opper- of inner-wezen dat alles bestuurt? En heb ik die per ongeluk boos gemaakt? Geen idee waarmee. Het moet ook al een tijdje geleden zijn. Zo’n maand of 20 zeker wel. Best lastig, als je niet weet waar iets zit en in welke vorm, dan sta je zo op z’n tenen. Zonder dat het zelf door hebt. En als je niet weet wat iets belangrijk vindt, of hoe iets bejegend wil worden, dan heb je hem zo maar beledigd zonder het zelfs te merken. En daar zit ik dan mooi mee.

Iets heeft goed opgelet en precies datgene gevonden waarmee hij me kan treffen: lopen. Iets is ook leep. Laat me maanden in de waan en slaat dan op het laatste nippertje genadeloos toe. Dat is één methode. De andere is het toedienen van tussentijdse prikken en daarna valse hoop wekken.

Het begon vorig jaar. Iets had heel rustig zijn kans afgewacht. Of misschien is iets zelfs doortrapter dan ik durf te denken. Heeft eerst gezorgd voor zeer voorspoedige trainingsmaanden met topconditie als gevolg. Om vervolgens een griep toe te dienen, twee dagen voor de start van de 60 van Texel. Mét alle pijntjes, malaise en slapte, maar zonder de koorts. Zodat er geen loopexcuus was, dus ik ging, maar dan wel als een dweil en ver buiten de tijd die mijn lijf tot kort voordien nog onder de motorkap had.
Daar had iets me goed mee te pakken: pest in over al die vergeefse trainingsuren, gegeneerd voor de fietser die uren superlangzaam mee moest én zo ontevreden dat ik in 2015 een nieuwe poging moet doen.

Goed. Dat kon nog best toeval zijn. Ook al had ik nooit griep (al 10 jaar niet meer), het kan altijd.

Maar dit jaar gebeurt het weer.  Niet bij de funloopjes, zo slim is iets wel. Nee bij de serieuze marathon. Dat zou die van Den Haag worden. Een leuke, sympathieke, nog relatief kleine marathon, die vorig jaar prima bevallen was. Ruim twee weken voor D-day verruilde iets mijn stem voor een virus diep in mijn longen. Goeie timing, dacht ik nog, even een weekje uitzieken. Ben ik net op tijd weer helemaal het vrouwtje. Geen punt als ik net in de tapering off zit.

Is normaal ook zo, maar niet als iets er achter zit. Dus: wekenlang bodemloze rokershoest, spierpijn zonder voorafgaande inspanning, malaise. Weer zonder koorts. De dokter keek wel meewarig, maar verbood het lopen daarom niet. Ik geef het toe, met schaamte; heb voor het eerst om hoest de dokter bezocht. Zo gek wordt je als je vlak voor een marathon zit. Ben zelfs nog aan de antibiotica gegaan (pas voor de 3e keer in mijn leven) omdat iets er voor de zekerheid ook een bacterie overheen gegooid had. Stom jongens, nooit doen, helpt niets.
Een testloopje met > interval hartslag bij < langzame-duurloopsnelheid bracht me bij zinnen: iets had gewonnen.

Voor even dan. Want Amsterdam heeft het: ook een marathon, vier weken later. Mét NK zodat ik, te laat voor gewoon inschrijven, gelukkig nog mee mocht doen. Lange neus naar iets.

Die in zijn vuistje lachte. Want wanneer wilde ik dan de training weer oppakken? Hè? Met rokershoest soms? Nou?

Nou heeft zo’n virus ook niet het eeuwige leven. Dus zodra het hart weer normaal deed voerde ik de training op. Waarop iets in mijn knie kroop. Zat daar heel stilletjes, om na 14 kilometer ineens heel hard te knijpen. En vast te houden. Dat loopt heel lastig. Niet één keer, maar elke keer: eerst valse hoop op niets, en dan bij 14 kilometer: au, toch iets. Uitgevoerd als een guerrilla; iets kon overal toeslaan. Ondermijnend voor de ondersteuningsmissie van de fysio: kneep de fysio links dan sloeg iets recht terug, masseerde de fysio boven dan viel iets onder aan. Alleen een stevige verdedigingslinie van veel grasgroen tape kon iets klein krijgen. Hij kneep nog wel, ook tijdens de marathon, maar dat tape was toch sterker dan zijn handjes.

Iets is wel vasthoudend. Heeft nog sabotagepogingen gedaan door twee weken voor de marathon een koffer op mijn voet te smijten, waardoor ik dagen niet kon lopen, om ons, toen lopen weer ging, 5 dagen voor de marathon, te laten verdwalen op Terschelling (dat kan) waardoor we 30 kilometer wandelden, in de regen, in plaats van 15. Hoezo uitrusten? En als, voorlopig, laatste kroop iets in mijn keel, 3 dagen voor de marathon, met een aantal messen. Slaapt niet lekker en loopt ook niet fijn maar het hart kan er tegen.

Ondanks zijn lepe inspanningen heeft iets me niet kunnen weerhouden van de marathon van Amsterdam. Deze keer heb ik dus gewonnen.

Toch wil ik nog wel antwoord op die vraag: bestaat iets? En zo ja, is iets een opperwezen? Of misschien een inner-wezen? Ben ik mijn brein, ook fysiek?

Wie het antwoord weet: ik hoor het graag. En liefst voor ik volgend jaar de 60 van Texel loop. Want dan moet iets zich toch echt koest houden. Of liever nog, op mijn hand zijn.

Lieve iets: als ik je beledigd heb: ik bedoelde er niets mee.