Laura Wiering (11)
door Monique Admiraal
Haar talent ligt bij het lopen, ze houdt van middellange en lange afstanden, maar ze kan ook goed sprinten en kogelstoten. Laura Wiering vindt eigenlijk alles leuk bij AV’23, de trainingen, de trainers, de groep, haar vriendinnen en de wedstrijden. Dit seizoen kijkt ze ondanks de kou, weer uit naar de crossen die gaan komen. Het talent en motivatie heeft ze ongetwijfeld van haar vader Rene met wie ze ook een keer per week traint. Vrolijke, enthousiaste en bescheiden Laura gaan we de komende jaren vast vaak zien racen bij wedstrijden.
Hoe lang doe je al aan atletiek?
“Ik ben begonnen in het Olympisch Stadion bij atletiekvereniging Phanos bij de mini-pupillen, toen was ik zes jaar. Eigenlijk wilde ik bij AV’23 trainen, maar daar stond ik een aantal jaar op de wachtlijst. Pas na een paar jaar, als B-pupil, was ik aan de beurt en zijn mijn vader en ik samen lid geworden bij AV’23. Dat was handiger, want AV’23 is dichterbij. In het begin vond ik het wel lastig om weg te gaan bij Phanos, want er was net een meisje die ik aardig vond. Gelukkig kende ik bij AV’23 ook al een paar meisjes en vond ik het meteen leuk. Het meisje van Phanos kom ik nog weleens tegen bij wedstrijden.”
Training
“Ik train vier keer per week. Op woensdag en zaterdag volg ik de training van de algemene groep van de A2 pupillen, hoofdtrainer is Monne Sutorius. Daar doe je alle onderdelen van de atletiek. Als er een estafette is aan het einde van de training, vind ik dat het leukste. Op vrijdag volg ik de specialisatie looptraining (pupillen A en B) bij hoofdtrainer Mischa Pier, waarbij we veel tempo’s lopen. En op maandag doe ik een extra training met papa. Dan gaan we maximaal vier kilometer rennen in de buurt waar ik woon (Sporenburg) of we gaan naar de atletiekbaan. We doen intervallen en sprintjes tussendoor. Ik vind alle trainingen heel leuk om te doen en heb geen voorkeur. Ik denk dat je beter wordt door te trainen en door te rusten. Bij mij zijn de trainingen goed verdeeld over de week. Soms voel ik weleens een pijntje, maar dan heb ik de volgende dag rustdag en gaat het snel weer over. Ik ben gelukkig nooit geblesseerd.”
Beste onderdeel
“Mijn beste onderdeel is denk ik de 600-1000 meter. De 600 meter loop ik nu in 2.10 minuten en de 1000 in 3.45 minuten. Verspringen en kogelstoten vind ik ook leuk om te doen! Volgend seizoen, als ik D-junior ben, ga ik de specialisatie sprint/horden kiezen (bij Marcel van der Westen en Patrick Snoek).”
Waar verwacht je over vijf jaar te staan in je atletiek carrière?
“Ik denk dat ik dan bezig ben met middellange afstanden, 400-800 meter, maar misschien wel met bijvoorbeeld een 5 km. Het maakt mij dan niet meer uit wat ik doe op de andere onderdelen.”
-Vader Rene vult aan; eerst maar eens papa verslaan op de 40 meter, daarna 60 en 100 meter en ik hoop dat het nog wel even duurt voordat Laura mij op de 400 meter kan verslaan.-
“Ik zit nu in groep acht van de Achtste Montessorischool en ga volgend jaar VWO doen. Ik hoop dat ik naar het Metis kan gaan, dat lijkt mij een leuke school. Ik hoef geen school met extra sport, want dat doe ik al genoeg buiten school om.”
Mijn held/idool
“Femke Bol omdat ze heel goed is op de 400 meter en de 400 meter horden. Ik wil later ook een beetje zo worden. Horden ga ik volgend jaar oefenen en lijkt mij leuk om te doen.
Sifan Hassan, omdat ze zo goed is bij wedstrijden en omdat ze bij de Olympische Spelen drie afstanden kon lopen (1500, 5000 en 10000 meter). Kortere en lange afstanden, dat vind ik heel knap.”
Andere beoefende sporten en sport in de familie
“Ik heb vroeger gevoetbald, maar nu doe ik alleen atletiek, dat vind ik wel genoeg. Mijn zus Annick (13 jaar) zit op voetbal en ze kan het heel goed. Ze heeft ook een paar atletiektrainingen gedaan, maar ze vond het niet zo leuk. En ja, mijn vader natuurlijk, die loopt heel veel en heel snel!”
Leukste wedstrijd
“De baancompetitie met het team vind ik het leukste. Je doet alle onderdelen en iedereen moedigt elkaar aan. We zijn bij de finale met ons team zesde geworden! Als we volgend jaar als junioren een onderdeel moeten kiezen, vind ik dat denk ik nog leuker, dan hoef ik geen hoogspringen meer te doen.
Ik heb dit jaar meegedaan aan de Open Zuid-Hollandse Kampioenschappen in Barendrecht, samen met nog een meisje van AV’23. Het was voor mij de eerste keer dat ik zo’n grote wedstrijd deed.
De crosswedstrijden gaan in november weer beginnen. We hebben best een goed team met Marente, Zonne, Laurine, Chris, Lente, Britt en Liese. Crosswedstrijden vind ik ook best leuk, alleen het is zo koud. Als je bij de start staat, moet je vooraan staan, anders word je weggeduwd. De laatste vijf minuten voor de start, moet je trui uit en dan sta je wel te bibberen.
In januari is de NK indoor in Apeldoorn, daar ben ik nog nooit geweest. Ik ga papa vragen of we daar heen kunnen gaan.”
Bijzondere atletiekervaring
“Bij de C-pupillen bij Phanos hadden we clubkampioenschappen. Ik stond vierde, maar als ik mijn 600 meter hard zou lopen, dan kon ik genoeg punten halen om nog derde te worden. Ik heb toen heel hard gerend en liep de 600 meter in 2.12 minuten en had van alle meisjes gewonnen. Ik was heel blij en toen kwam ik ook nog op het podium.”
Vrijwilligerswerk
“Mijn vader is trainer bij mijn groep op de zaterdag en doet dit als vrijwilligerswerk.”
Rutger Bien, atleet van de maand november
“Ja, ik hem een paar keer gezien in het krachthok, binnen bij AV’23. Verder ken ik hem niet.”