Meanderen langs de Maas, deel 3
Etappe 2, Stokkem-Ool, 40 km.
In een rustige omgeving en in een aangenaam hotel hebben we de nacht doorgebracht. Vanuit de ontbijtzaal hebben we een prachtig uitzicht op het Maasdal. Een schilderachtige omgeving en een uniek plekje. Omdat we straks na 3 km wandelen met het voetveer van Rotem naar Grevenbicht willen overvaren en de veerponthouder om 10:00 uur met z’n werkzaamheden begint, kunnen we vandaag een uurtje langer op bed blijven liggen. Eerlijk gezegd, is dat ook prettig. De serveerster vindt mijn ontbijt aan de magere kant, maar met een volle maag is het straks niet prettig wandelen. Hoe dan ook, ze verzorgt haar gasten als een goede moeder. Ze staat er op dat ik een broodje voor onderweg meeneem, zodat ik straks, als ik trek krijg, in ieder geval nog iets te eten heb. Na veel aandringen gaat een met kaas belegd broodje in de fietstas. Daarna gaan we op pad en we volgen een smal fietspad langs de Maas. Hierbij passeren we het gehucht Booien. Nooit van gehoord. Bij een kruispunt hangt een bordje ‘Veerke Nederland’ en een pijl naar rechts aan een paal. We slaan hier af en komen bij een grind- en zandwinningbedrijf. Bergen met zand en grind liggen opgestapeld. Transportbanden zorgen voor de verplaatsing van de grondstoffen. Vrachtwagens rijden af en aan. Kortom, een en al bedrijvigheid. Bij een steiger wachten we op het veerbootje, dat aan de overzijde van de rivier ligt afgemeerd. Op de wallenkant hangt een koperen bel met een touw onder een afdakje. Het is nog even voor tienen en de veerponthouder is bezig met het installeren van z’n bootje. Toch geeft Cisca een ruk aan het touw zodat de bel een keer klingelt. De veerman weet in ieder geval dat er volk is. Even later komt het bootje aangetuft. De veerpont wordt dagelijks bemand door vrijwilligers. Het bootje is een koplader waarop maximaal 12 personen plaats mogen nemen. De overtocht is gratis. Op een kist staat een rieten mandje voor een tip voor de veerman. Ik werp enkele muntstukken in het mandje en de veerman brengt ons naar de overzijde.
We zijn weer terug in Nederland en ik loop door het dorp Grevenbicht. Cisca blijft bij mij in de buurt fietsen en af en toe reikt ze me een bidon met limonade aan. Via Papenhoven en langs Schipperskerk gaat het parcours over een rustiek dijkje. Aan de zijkant van de dijk bij de uiterwaarden treffen we twee palen met een rode kop aan. Precies tegenover elkaar. Op de ene paal lezen we de letters BWB en op de andere paal OWB. Het is de aanduiding voor Beperkt WinterBed en Onbeperkt WinterBed. Hetgeen betekent dat aan ene zijde beperkt gebouwd mag worden en aan de andere zijde het bouwen niet is toegestaan. Daar moet in de winter het overtollige water worden opgeslagen. Ongemerkt lopen we het dorp Illikhoven binnen. Hier woonde vroeger een collega van me in een boerderij. Inmiddels is hij weer ergens anders gaan wonen. Misschien toch teveel last van de hoge waterstand in de winter. De oude dijk blijven we alsmaar volgen en achtereenvolgens passeren we het dorpje Visserweert, de plaats Roosteren en de dorpjes Oevereind en Aasterberg. De berm is hier bezaaid met boerenwormkruid en andere interessante planten. Hier raakt de weg weer het Julianakanaal. Cisca draagt haar blauwe windstopper van de Amsterdam-Marathon en is daardoor goed herkenbaar. Vanuit de verte zie ik haar fietsen. Ter hoogte van de brug bij Echt slaan we linksaf naar de plaatsen Ohé en Laak. We zijn nu weer terug bij de Maas. Op de plaats waar eens Kasteel Walburg heeft gestaan is de steiger van de veerpont Laak-Ophoven. Het kasteel is opgetrokken in 1632 en na 1924 tot een ruïne vervallen. We staan aan de oever en moeten even wachten totdat de veerman ons in de gaten heeft. Dan komt hij aangevaren. Ook dit scheepje is een koplader en heeft aan de kop een laadklep waarop fietsers en voetgangers het bootje kunnen betreden. Voor de overtocht is geen geld verschuldigd. Op een kist staat hier een collectebus waar een passagier een bijdrage voor de veerman in kan doen.
Eenmaal aan wal zoeken wij een plaatsje op een bank. We zijn weer terug in België. Hier hebben we een prachtig uitzicht over de rivier. Het zonnetje staat hoog aan de hemel en het is een mooie dag. Op het bankje zit een man en een vrouw. Ook zij genieten van hun pensioen en maken regelmatig tripjes. De man beschikt over een hoge dosis Calimero gehalte. Tja, dat is heel erg zielig. Niet veel later gaan wij weer op pad. Ons doel is het witte stadje Thorn. De wegen en paden op mijn topografische kaart bestaan niet meer. Maar in de verte zien we een kerktoren en we kunnen het stadje gewoonweg niet mislopen. Over een pad bedekt met kiezelstenen vervolgen wij onze route. Voor Cisca betekent dit oppassen, want door een scherpe steen kan je zo een lekke band hebben. Langs het dorpje Geistingen komen we aan in Kessenich. Voorbij de kerk vervolgen wij onze weg naar Thorn. Het is voor mij bekend terrein, want vele malen heb ik de Kennedymars van Sittard gelopen en dit gedeelte behoort tot hun parcours. Grenspaal 134 staat verscholen in het struikgewas. Alleen de gietijzeren kop steekt boven het groen uit. We zijn weer terug in Nederland en België keren we nu definitief de rug toe. Het witte stadje heeft een bestrating van allemaal scherpe keien. Moeilijk om op te lopen en te fietsen, maar wel heel apart. Bij een cafetaria nemen we plaats op een terras. Even de benen laten rusten en genieten van een kopje koffie. En zoals het in Limburg hoort, daarbij een echt stuk Limburgse vlaai. Thorn verlaten we in noordelijke richting. We kruisen de snelweg A2 en over een sluis bij Heel het Kanaal Wessem-Nederweert. Een plek bekend van de waterstanden, die vroeger via de radio werden uitgezonden.
Langs een recreatieplas komen we in de plaats Panheel terecht. Dit stukje Nederland is mij niet zo bekend. Een kilometer verder bevinden wij ons in de plaats Heel. Hier heb ik grote problemen om op mijn uitgestippelde route te blijven. Ik kan mijn weg niet vinden. De witte plekken op mijn kaart zijn allemaal bebouwd en overal zijn nieuwe wegen aangelegd. De bedoeling is dat ik me in oostelijke richting moet voortbewegen, maar ik loop daadwerkelijk in zuidelijke richting. Het gebied is bijna uitgestorven en ik kan aan niemand de weg vragen. De enige weggebruiker die ik tegenkom is een Fransman en later een Pool. Wat moet ik daarmee? Twee fietsers zijn uiteindelijk mijn redding. Helaas kunnen ze mij de juiste weg niet uitleggen, maar ik zit wel helemaal verkeerd. Dat laatste had ik allang in de gaten. Enfin, omkeren en opnieuw een andere weg zoeken. Ik loop van hot naar her en m’n stemming wordt er niet beter op. Wederom loop ik in de verkeerde richting, maar uiteindelijk ben ik op de goede weg. Bij de sluis van Osen steken we het Lateraalkanaal over en volgen de vaarweg in noordelijke richting. Rechts van ons bevinden zich de Maasplassen, een eldorado voor de watersporter. Na een paar kilometer slaan we rechtsaf en lopen af op de veerpont van Oolderhuuske naar Ool. De veerman is een stille, norse man, maar Cisca weet hem aan de praat te krijgen. De overtocht kost ons € 1,50 per persoon en dan staan we in de plaats waar we ons hotel hebben besproken. Via de Broekstraat komen we op onze bestemming. Moe en voldaan kijk ik op het display van de fietscomputer. Ik lees dat een afstand van ruim 40 km door ons is afgelegd. Ondanks het vele zoekwerk en fout lopen ben ik tevreden met het resultaat. Er resteert me nu de bagage te ontdoen van de fiets. En dan. Ja dan, een lekker warm bad.