Meanderen langs de Maas, deel 5
Etappe 4, Venlo-Afferden, 50 km.
Vandaag gaan we ook redelijk op tijd op stap, want er staat een etappe van circa 50 km op me te wachten. Vannacht heb ik heerlijk geslapen en het opstaan valt me een beetje tegen. Voordat we aan tafel gaan hebben we de fiets opgetuigd, zodat we straks meteen kunnen vertrekken. Het ontbijt is prima. Drie kopjes koffie en ik ben er klaar voor. Om even na achten worden de eerste stappen gezet. We moeten dezelfde weg terug als we gisteren zijn gekomen. Bij de brug naar Blerick slaan we af en volgende de bordjes naar de Floriade. Het regent zachtjes, maar toch trek ik een plastic poncho over m’n windstopper aan om niet al te nat te worden. De eerste kilometers zijn verre van interessant. Een lang stuk langs een industrieterrein. Het is zaterdag en de meeste bedrijven zijn gesloten. Dus is er weinig vrachtverkeer te bekennen. Onder een viaduct kruisen we de A67, een snelweg van Venlo naar Eindhoven. Nu wordt het parcours mooi en het weer verandert. De donkere wolken trekken weg naar Duitsland en de zon begint te schijnen. De poncho kan uit en dan bemerk ik dat m’n windstopper behoorlijk nat is. Is het niet van de regen, dan is het wel van het luie zweet. Links wijst een bordje de mens naar de Floriade. Een tuinbouwtentoonstelling die we enkele malen in Amsterdam hebben gehad. Ik loop op geringe afstand van de Maas. Cisca rijdt voor de verandering iets vooruit. Zo nu en dan krijg ik iets lekkers toegestopt, want de motor moet blijven draaien. Gaat die haperen, dan heb ik een probleem. Op de weg zijn merktekens aangebracht die verwijzen naar de plaats Arcen en naar de Floriade.
Bij de kerk van Grubbenvorst slaan we rechtsaf en lopen respectievelijk rijden regelrecht op de Maas af. Als een rode draad slingert deze rivier al dagen door onze wandeling. Ik heb het daar ook op uitgezet. De veerpont is zojuist met enkele auto’s naar de overzijde gevaren. We moeten even geduld hebben om met de volgende vaart mee te gaan. We zijn de enige twee opvarenden en in korte tijd staan we op de oostelijke oever. Bij een scheepswerf ligt een veerpont in het dok. Ook veerponten hebben onderhoud nodig. Aan de wallenkant ligt nog een veerpont. Deze veerpont wordt achter de hand gehouden als er zich mechanische problemen bij andere ponten voordoen. We richten onze pijlen nu op de volgende veerverbinding bij de plaatsen Lomm en Lottum. Over een kronkelende dijk gaan we noordwaarts. Dan is de weg geblokkeerd. Uiterwaarden van de Maas worden op verschillende plekken uitgebaggerd om in de winter vol te laten lopen met overtollig regenwater. Goh, dat betekent weer eens omlopen. Iets waarop ik niet gerekend heb en de etappe is al aardig aan de lange kant. De waterstand in januari 1926 stond op 17.64 boven NAP. In december 1993 en januari 1995 bedroeg de waterstand 17.19 boven NAP. Hoogtes waarbij ik hier met kop en kruin onderwater zou lopen.
Enfin, uiteindelijk komen we in de plaats Lomm aan. Vandaar loop ik tussen enkele boomgaarden naar de veerverbinding. Ook hier moeten we even geduld hebben, want de pont komt juist aan bij de westelijke oever. Samen met enkele automobielen varen we over. Ik ben het goedkoopst uit met € 0,20. Voor auto’s en vrachtauto’s wordt het hoogste tarief geheven. Aan de overzijde blijf ik de rivier volgen. Aan beide kanten van de weg groeit op de velden maïs. De stengels komen zelfs boven de twee meter uit. Lengtes die een basketbalspeler veel voordeel brengt. En hem meteen, bij een toonaangevende club, een contract oplevert. Of hij het spelletje speelt of niet. Dat maakt niet uit, dat wordt wel bijgeleerd. Aan de overzijde ontdekken we het dorpje Arcen. Het dorp staat bekend om het heilzame thermaalbad, het Kasteel en de mooie kasteeltuinen. Dan arriveren we in de plaats Broekhuizen.
Voordat we overvaren nemen we plaats op een terras, want we hebben al weer 19 km in de benen. De zon schijnt en menigeen heeft dit mooie plekje al weten te vinden. Het terras heeft uitzicht op de veerverbinding. Regelmatig zien we de pont heen en weer varen. Soms moet de schipper uitwijken of wachten als er een schip voorbij komt, want het scheepvaartverkeer heeft te allen tijde voorrang. De golfslag van zo’n mastodont doet de pont schommelen. Even later is alles weer in evenwicht. Evenals voorgaande dagen doen we ons tegoed aan een stuk Limburgse vlaai. Iedere keer een andere soort. Het blijft lekker. Op het terras bevinden zich verschillende wandelaars. Op een mooie zaterdag gaan ze een ommetje maken. Het is wel een andere categorie wandelaar. Maar dat geeft niet, want ze zijn tenslotte bezig. Dan varen we over en komen bij de bierbrouwerij van Hertog Jan aan. Ter hoogte van Huize Roobeek volgen we een fietspad langs de N271. Het is niet leuk, maar het moet. Even de blik op oneindig en doorharken. Het tempo gaat omhoog. Langs de kant van de weg vinden we een kapelletje uit 1663. Niet te geloven, maar het bedehuisje is al bijna 350 jaar oud. De kilometers glijden onder m’n voeten door. Daar waar ik een pad naar links vind, sla ik af en verlaat het fietspad. Een mooi pad slingert langs velden op geringe afstand van de rivier. Ter hoogte van de plaats Wellerlooi varen we voor de dertiende keer over. Een kleine koplader brengt ons terug naar de overkant. Bij het ‘Veerhuijs Tante Jet’ ploffen we even op het terras neer. De voeten worden een beetje gevoelig. Maar ja, er zijn al bijna 160 km onder de voeten doorgegaan. De eigenaresse wijst ons het mooiste plekje op het terras met een magnifiek uitzicht op het water. Een plek waar bijna geen wind is en je toch kan genieten van het zonnetje. Hier houden we het slechts bij een kopje koffie. Niet veel later zijn we weer op stap. We doorkruisen het dorp Blitterswijck en vervolgens Wanssum. Bij een grootwinkelbedrijf doen we enkele inkopen en daarna volgen we een dijk in de richting van Maashees. Nabij Geysteren staat een ruïne. Toch maak ik van de gelegenheid gebruik om even een kijkje te nemen. Het bouwval wordt gerestaureerd en het ziet er niet uit. Wat een projectontwikkelaar hiermee van plan is; geen idee. Wanneer men de bouwval als bouwval laat heeft men er nog begrip voor. Maar dit. Ojee, ronduit walgelijk! Maar over smaak gaan we niet twisten.
Langs de kant van de weg treffen we een bord ‘Welkom in Brabant’ aan en ik heb het gevoel dat we opschieten. In Maarhees zoeken we een pad langs de Maas op. De zon staat hoog aan de hemel en het is behoorlijk warm. Niet alleen de zon brand, maar ook m’n voeten. Nog even doorzetten. Het fietspad komt uit bij de plaats Vierlingsbeek. Hier varen we opnieuw over naar de plaats Bergen en zijn dan weer op Limburgs grondgebied. Het dorpje is uitgestorven en we vervolgen onze weg. Op afstand raast het autoverkeer op de N271 voorbij. Wij genieten van de omgeving rond het waterrijke gebied. Het lijkt wel of de tijd hier heeft stilgestaan. Een aantal koeien staart ons vreemd aan. Ze zijn een beetje nieuwsgierig, maar toch schuw. Het pad komt uit bij de veerverbinding Afferden-Sambeek. We kijken op het bord wanneer morgen de eerste afvaart is en gaan dan rechtstreeks op ons adres van overnachting af. Een onverhard pad, dat overgaat in een bospad brengt ons bij die locatie. We worden hartelijk ontvangen en krijgen een appartement toegewezen. Voordat ik de tassen van de fiets haal kijk ik op het display van het fietscomputertje. Ruim 50 km staat er op de teller. Niet mis en we hebben nog een dag te gaan.