Rietje Dijkman (82)
door Monique Admiraal
Zij heeft ongeveer dertig Nationale Records, een aantal Europese en zelfs Wereldrecords. Maar daar wil Rietje het niet over hebben. Liever vertelt ze over wat ze nu doet en wat haar plannen zijn. Ze was jarenlang ploegleider van de veteranen van AV’23, organiseerde wedstrijden en is een voorbeeld voor velen, want op oudere leeftijd kan je nog steeds op hoog niveau sporten. Inmiddels erelid van AV’23 traint ze bij de Flevoparkgroep en is ze af en toe nog op de baan. De technische trainingen doet ze tegenwoordig bij GAC Hilversum. Daar zijn de trainingen meer gericht op wat zij aankan, want ze wil zich goed kunnen voorbereiden op de competitie en (inter)nationale wedstrijden. Levensgenieter Rietje kijkt liever vooruit dan terug en met haar positieve instelling en doorzettingsvermogen, zal ze vast nog vele records gaan breken.
Hoe lang doe je al aan atletiek?
“Ik ben via mijn jongste zoon bij AV’23 gekomen. Alex zat op voetbal en kon heel hard lopen, maar als hij bij de bal kwam, wist hij niet wat hij ermee moest doen. Hij vond voetbal niet leuk en toen heb ik hem aangemeld bij AV’23. Dat was nog op de oude locatie, de 300 meter sintelbaan. Op een gegeven moment vroeg hij mij of ik kantinediensten kon doen. Dat was mijn eerste contact met AV’23. Ik stond in de kantine op dinsdag- en donderdagavond en zag allemaal oude mensen trainen die na afloop bij mij een drankje kwamen drinken. Ik dacht ‘dat wil ik ook!’. Ik stopte met de kantinediensten en begon met trainen bij Joop Eggermond. In het begin kon ik niet eens een rondje achter elkaar hardlopen, zelfs niet dribbelen. Ik wilde gewoon hard rennen en sprinten, maar ik moest natuurlijk conditie opbouwen.
Na een paar jaar ben ik overgestapt naar Sagitta op het Olympiaplein. Daar was een technische groep onder leiding van trainer Ciska Jansen. Ik wilde daarbij, omdat de trainingen overdag waren. Ciska heeft meegedaan aan de Olympische Spelen en was een zeer goede meerkampster en verspringster. Zij zag dat ik talent had en zei dat ik mee moest gaan doen aan wedstrijden, ik was toen vijfenveertig jaar. De eerste keer dat ik meedeed aan de Europese Kampioenschappen werd ik vierde met verspringen, ik sprong 4,54 meter, dat heb ik later nog verbeterd naar 4,60 meter.”
Veteranenatletiek
“Nadat ik een aantal jaar bij Sagitta had getraind, ben ik terug gekomen bij AV’23 en heb ik daar de veteranenatletiek opgezet. Vanaf vijfendertig jaar hoor je bij de veteranen, tegenwoordig heet dat ‘masters’. Eerst had ik een damesploeg. Toen kwamen de heren, die wilden er ook bij. We waren met een leuke groep mannen en vrouwen en gingen meedoen met de landelijke competitie. In het begin trainde ik bij Marcel Korff, later bij Rick Driessen ook even bij Els van Noorduyn. Bij Els werd het te intensief voor mij waarna ik bij Rob de Weger ging trainen. Van elke trainer leer je weer wat.
Tot tien jaar geleden ben ik ploegleider geweest van de masters, maar het werd steeds moeilijker om de mensen bij elkaar te krijgen. Sommigen vonden het te ver reizen naar de wedstrijden en er werd vaak afgezegd. Ik besloot te gaan trainen bij GAC (Gooise Atletiek Club) in Hilversum, daar had je wel een grote mastergroep en zij hadden een goede en fanatieke trainer; Kees Jägers. Hij gaf de training meer gericht op de ouderen, de begeleiding naar de wedstrijden toe was erg goed. Het was ook leuk dat hij zelf meetrainde. Daardoor voelde hij aan wanneer er rustmomenten ingelast moesten worden.”
Training
“Ik ben elke dag bezig en maak elke dag een ommetje van ongeveer 5 km. Het begint al als ik wakker word, dan doe ik in bed oefeningen voor mijn rug, om mijn rug los te maken. Op de dagen dat ik niet train doe ik mee met ‘Nederland in beweging’ op televisie. Op maandag en donderdag doe ik yoga, alleen dat is vanwege corona even niet door gegaan. Op dinsdag en zaterdag train ik in Hilversum de technische atletiek, meestal eerst een circuitje en daarna een onderdeel bijvoorbeeld hoogspringen, verspringen of ik volg een loopprogramma. Woensdagochtend is de AV’23 training met de dames in het Flevopark. Ik hoefde van trainer Tjitske Kooistra niet te betalen, omdat ik erelid ben. Op donderdag doe ik thuis een uur krachttraining. Ik heb bij mij in de kelder een krachthonk gebouwd, daar staan ook mijn bekers en hangen mijn mooiste medailles. Als ik een prijs win, dan mag het een week in de huiskamer staan, daarna verhuist het naar de kelder. In de woonkamer is zo overdreven, van mij hoeft niet iedereen dat te zien. Op vrijdag ga ik zingen bij het koor Lust for Life, dat is heel goed voor de ademhaling. Op zondag maak ik vaak een fietstochtje.
Het leukste aan de training is het sociale contact, dat de mensen laten merken dat ze het leuk vinden dat je er bent. Je kunt nog altijd nieuw dingen leren en het is heel fijn dat als je het probeert, dat het dan lukt. We hebben bij GAC een nieuwe trainer, zij heeft zoveel kennis en dan zijn de trainingen ook weer anders, leuk voor de afwisseling. Je wordt beter door herhaling en door goed na te denken bij alles wat je doet en te bedenken waarom je het doet. Wat wil je bereiken? Ik hoor altijd mijn trainer in mijn hoofd. Terwijl ik bezig ben klinkt nog door steeds wat hij of zij heeft gezegd.”
Blessures
“Na de bevalling van mijn tweeling, zoons Dirk en Peter, kreeg ik veel last van mijn rug. De arts zei; ‘Je kunt twee dingen doen: Of je wervels vastzetten, of een spierkorset opbouwen door te gaan sporten.’ Ik koos voor het laatste, ik ging naar de fysiotherapeut en turnde een keer per week. Maar de pijn bleef. Pas toen ik fanatiek aan atletiek ging doen, ging het echt beter met mijn rug.
Vroeger moest je van de Atletiekunie een sportkeuring doen voordat je de wedstrijdlicentie kon krijgen. Als ik een blessure had, ging ik weleens naar de sportarts. Het was in die tijd niet gebruikelijk dat mensen op oudere leeftijd fanatiek aan sport deden. Vaak heb ik gehoord; ‘Dat moet je toch niet meer doen op jouw leeftijd…..’. Ik heb daar nooit naar geluisterd en besloot niet meer naar de sportarts te gaan. Ik dacht, ik los het wel op met de fysiotherapeut.”
‘Atletiek was mijn uitlaatklep’
“Na tien jaar huwelijk ben ik gescheiden. Dat was in die tijd niet zo normaal. Ik had alleen de zorg voor de drie jongens, wat niet altijd makkelijk was. Als de kinderen op school waren, werkte ik. Ik deed van alles; op beurzen staan, oppassen, schoonmaken. Atletiek was mijn uitlaatklep.
Nadat de jongens waren uitgevlogen had ik meer tijd voor mezelf en kon ik meer gaan trainen. Ik heb jarenlang een relatie gehad met Arie Beekman, in die tijd de voorzitter van AV’23. We organiseerden samen wedstrijden en de landelijke masterdag, dat was een groot succes. Helaas is hij al jaren geleden overleden. Vakanties waren atletiekvakanties. Ik hoefde en hoef niet op vakantie, de (internationale) wedstrijden zijn mijn vakanties. Door de sport heb ik heel veel landen gezien, ik ben overal geweest.
Op moederdag ben ik zelden thuis, ook niet op mijn verjaardag (dat is 21 juni), want dan zijn er wedstrijden en die gaan voor. Mijn zoons hebben een keer op moederdag als grap geraniums meegenomen naar een atletiekwedstrijd, wetende dat ik daar natuurlijk nooit achter zal gaan zitten.”
Voorbeeld voor anderen
-Rietje kreeg in 2018 de Andreaspenning voor haar belangrijke bijdrage aan de sport in Amsterdam. Zij werd in 2005 door de International Association of Athletics Federation uitgeroepen tot beste master van de wereld. In 2018 schreef ze het wereldrecord hoogspringen op haar naam voor dames van 75 jaar en hoger. Rietje kan met recht een van de belangrijkste ambassadeurs van de veteranenatletiek genoemd worden.-
“Ik wil het niet hebben over wat ik allemaal gewonnen heb, dat kan iedereen opzoeken. Dat is ook allemaal niet zo belangrijk. Ik wil wel graag een voorbeeld zijn voor anderen. Dat je als oudere natuurlijk kunt sporten en nog beter kunt worden. Ik wil mensen stimuleren om vooral door te gaan met sporten, ook na ziekte. Je moet bij tegenslag of bij een blessure niet opgeven, maar gewoon doorzetten. Rustigaan opnieuw beginnen en kijken hoever je komt.
Ik ben zelf twee keer ernstig ziek geweest. De eerste keer was zo’n dertig jaar geleden. Ik had in mijn dura (hersenvlies) ondefinieerbaar zenuwweefsel. Dat moest weggehaald worden. Ik ben een jaar ziek geweest, ik kon niks meer, niet eens meer lopen. Mijn herstel ging heel langzaam tot ik uiteindelijk van de arts op de hometrainer mocht. Mijn hartslag was veel te hoog, maar door te bewegen, kon ik weer herstellen. De tweede keer was ongeveer vier jaar geleden. Ik was op de camping met mijn vriendin Wendy, toen ik plotseling een hevige darmbloeding kreeg. Ik voelde mijzelf wegzakken, ik dacht ‘ik ben er geweest’. De ambulance kwam net op tijd en in het ziekenhuis moest ik meteen naar de Intensive Care waar ik vier zakken bloed heb gekregen. Toen ik naar huis mocht, was ik ontzettend verzwakt, dan moet je weer helemaal opnieuw beginnen om weer sterk en fit te worden. Het duurt even, maar dat heb ik dus gedaan. Het is gelukkig allemaal goed gekomen en ik ben blij dat ik ervan kan genieten dat ik al overgroot oma ben!”
Beste onderdeel: horden
-Rietje heeft meer dan zeventig clubrecords vanaf de masters vrouwen 40+ t/m 75+ op verschillende onderdelen. Zij heeft de meeste clubrecords van alle clubrecordhouders van AV’23 .-
“Mijn beste onderdelen zijn de 80m horden en de 300m horden. Maar dat doe ik nu niet meer, het is te gevaarlijk. Als ik zou vallen en ik breek iets, dan is het klaar. Ik neem minder risico’s, ook in het dagelijks leven ben ik minder gehaast, rustiger de trap op en af. Ik heb er bewust voor gekozen te stoppen met horden, zodat ik in ieder geval andere onderdelen kan doen die niet zo gevaarlijk zijn. Vroeger deed ik vaak mee met de meerkamp, waarbij mijn slechtste onderdeel de 800 meter is. Gelukkig had ik met de andere onderdelen meestal zo’n grote voorsprong dat ik de 800 gewoon uit kon lopen.
Tot een paar jaar geleden trainde ik nog wel op horden. Ik was een keer bij de AV’23 baan toen er een leraar van de voormalige Don Bosco-school van mijn zoons voorbij kwam. De leraar herkende mij omdat ik vaak op school was langsgeweest. Hij was met een groep jongens van een jaar of vijftien. ‘Hoe oud bent u eigenlijk?’, vroegen ze. ‘Tachtig jaar, maar dat ziet er nog best goed uit zeg!’ We gingen een wedstrijdje doen en ik heb ze er allemaal uitgelopen. Die jongens hadden natuurlijk allemaal excuses dat ze van mij verloren hadden.”
Waar verwacht je over vijf jaar te staan in je atletiek carrière?
“Over vijf jaar, dan ben ik nog steeds zo bezig als nu, doorgaan met trainen en wedstrijden doen. Mijn uiteindelijke doel is het wereldrecord te lopen voor honderdjarigen op de honderd meter. (Het huidige record voor vrouwen 100+ is 39,62 seconden, op naam van Julia Hawkins.)
Als je ouder wordt, dan wordt het minder. Dat hoort erbij en ik vind het niet erg. Vroeger liep ik een honderd meter in 14 secondes, als ik dat nu in 16 secondes doe, dan ben ik blij.”
Mijn held/idool
“Mijn trainer, Ciska Jansen is een voorbeeld voor mij geweest. Jammergenoeg doet ze zelf niet meer aan atletiek. En Fanny Blankers Koen, die volgde ik wel. Fanny was een tante van mijn trainer. Ik heb haar een keer ontmoet, ze gaf mij toen een oranje colbertje die ze bij de Olympische Spelen had gekregen. Het is een mooi colbertje, maar is mij alleen veel te groot, dus ik kan het helaas niet dragen. Wat wel jammer was, is dat Fanny niets had met de veteranen atletiek.
Gregory Sedoc vind ik een hele leuke man en hij was natuurlijk hordeloper. Nu heeft hij een eigen televisieprogramma ‘Sportlab Sedoc’, ik geniet er erg van om naar hem te kijken.”
Andere beoefende sporten en sport in de familie
“Vroeger heb ik geturnd, maar dat stelde niet zoveel voor. Ik was wel snel en veel in beweging. Mijn moeder was ook altijd in de weer, zij was een sterke vrouw en is 85 jaar geworden. Ik was het enige meisje thuis, maar wel de sterkste. Ik had vier broers en drie zijn er helaas al overleden.
Ik heb sportieve kinderen en kleinkinderen. Mijn zoons Dirk en Peter konden goed voetballen en hebben eerste klas gespeeld. Louis van Gaal, voetbaltrainer, was in die tijd leraar op die school en zag hun talent, hij was een fijne leraar voor hen. Zoon Alex was atleet, hij kon goed sprinten en verspringen. Op een gegeven moment heeft hij zijn enkel gebroken en toen lukte het niet meer. Nu loopt hij alleen nog langere afstanden. Ik heb vijf fantastische kleinkinderen en zelfs een achterkleinzoon. Nancy, mijn kleindochter is ook lid geweest van AV’23 en Sebastiaan, mijn kleinzoon heeft de Academie voor Lichamelijke Opvoeding gedaan. Hij is personal trainer en geeft trainingen bij atletiekvereniging DEM in Beverwijk.”
Leukste wedstrijd
“De leukste wedstrijden vind ik de Nederlandse Kampioenschappen en de mastercompetitie met het team. Bij de competitie is het gezellig, mensen moedigen elkaar aan. We gaan vaak na afloop van de competitiedag met het team ergens eten. Het teamgevoel, het sociale aspect, dat vind ik fijn. Ik zou nooit alleen naar wedstrijden gaan, het is veel leuker met teamgenoten erbij. Dat geldt ook voor wedstrijden in het buitenland. Hoewel ik graag mensen om mij heen heb, ben ik geen relatie mens. Relaties vind ik lastig, ik ben liever alleen. Ik kan niet tegen dat bezitterige van mensen.”
Bijzondere atletiekervaring
“In 2005 deed ik mee aan de Olympische Spelen voor Masters in Edmonton, Canada. We gingen met z’n tweeën, Riet Jonkers (eigenlijk mijn rivale) en ik. Op de vijfkamp heb ik alle onderdelen gewonnen, behalve de 800 meter, die won Riet. We kwamen pagina groot in de Canadese krant, ze noemden ons ‘double dutch’, we maakten elkaar beter.
Er was voor mij, behalve de wedstrijd nog een belangrijke reden om naar Canada te gaan. Ik had een jeugdvriendin, Betty de Groot, die daar woonde. Ze was op haar tiende van Amsterdam naar Canada vertrokken. We hebben altijd contact gehouden en elkaar geschreven, ik wilde haar heel graag terugzien. De dochter van Betty heeft toen wij in Canada waren, de hele Nederlandse ploeg uitgenodigd om daar te komen eten. Het was geweldig, een hele mooie ervaring.”
Vrijwilligerswerk
-Rietje is al ruim veertig jaar actief als vrijwilliger voor AV’23. Ze is jaren geleden benoemd tot erelid ‘wegens haar uitzonderlijke prestaties, zowel op sportief als ondersteunend gebied’. Het begon met werk als kantinedame, maar toen zij zelf lid werd, ging ze steeds meer voor de club doen. Ze was onder andere ploegleider van de veteranen, organiseerde wedstrijden en schreef voor het AV’23 clubblad.-
“Tegenwoordig is mijn belangrijkste vrijwilligerstaak het rondbrengen van de verjaardagskaarten, dat doe ik al meer dan twintig jaar! De driehoekige kaart is een van de oudste, die werd toen nog met de post verstuurd, maar gezien de vorm was de postbode daar niet blij mee. Vroeger kreeg iedereen een kaart, maar nu breng ik ze alleen nog rond voor de pupillen. Ik vind het ook nog steeds leuk om te helpen bij de AV’23 opbouwploeg van de Amsterdam Marathon.”
Joyce Schumacher atleet van de maand juli
“Ik ken haar niet, maar ik hoop dat het haar lukt te bereiken wat zij van plan is. En dat ze dat doet bij AV’23, want anders is het werk en de energie die haar trainers erin hebben gestopt voor niets geweest.”